Ook West-Vlaamse rechtbankbodes misschien terug aan de slag


Na de acties van de rechtbankbodes zelf en klachten uit de magistratuur heeft minister van Justitie Stefaan De Clerck een werkgroep opgericht om na te gaan waar precies bodes nodig zijn en hoe ze beter over het land kunnen worden gespreid.

Dat vernam Sabien via een parlementaire vraag over zijn plannen om de uren van de rechtbankbodes tot een derde te beperken en die functies volledig te schrappen in de vredegerechten.

Sabien  geeft het voorbeeld van de rechtbank van Brugge om aan te tonen dat de rechtbankbodes zeker op zittingen waar de mensen persoonlijk (moeten) aanwezig zijn (bijvoorbeeld de jeugdrechtbank, de correctionele rechtbank, de politierechtbank) onmisbaar zijn.

"Voor haar goede werking had de Brugse rechtbank vorig jaar 8.628 uren bodes nodig, waarvan 559 uren voor het assisenhof alleen. Volgens de ministeriële omzendbrief van eind vorige maand, die als een donderslag bij heldere hemel kwam, zouden ze terugvallen op 2.461 uren. De bodes vervullen nochtans een zeer nuttige rol op alle rechtbanken, onder andere als het eerste aanspreekpunt voor de rechtszoekenden. Zij noteren de aanwezigheden en zorgen ervoor dat de juiste persoon op het juiste tijdstip voor de rechter verschijnt. Het gaat vaak over gepensioneerden, die slechts 7 euro bruto per uur kosten. De afschaffing leidt tot minder dienstverlening, risico op slecht verloop van de zittingen, enz.", aldus Sabien.

De Clerck wil dit jaar 25 miljoen euro besparen op personeel- en werkingskosten. "Door de in totaal 300.000 gepresteerde uren van de in totaal 488 gerechtsbodes (170 voltijds equivalaneten) overal tot een derde te beperken, brengt hij de kost terug van 3 tot 1 miljoen euro. Een relatief kleine en lineaire besparing dus, met grote gevolgen", zegt Sabien.

Voor Sabien is alleen een beperkte vermindering van het aantal uren aanvaardbaar. Ze steunt de minister wel in zijn vraag naar meer duidelijkheid over de ongelijke verspreiding van de bodes over de verschillende gerechten. Een herverdeling van de uren is wel bespreekbaar, zeker als die uren worden ingezet op de plaatsen waar het zeker nuttig is.

"Tussen vergelijkbare rechtbanken zijn er immers onverklaarbare verschillen. Het is ook onbegrijpelijk dat ze enerzijds beperkt worden ingezet in rechtbanken waar veel zaken en veel mensen komen (bijvoorbeeld: slechts 6,5% van de gepresteerde uren staan geboekt voor de politierechtbanken) en anderzijds zeer actief zijn in instanties waar de aanwezigheid van mensen miniem is (bijvoorbeeld: hoven van beroep nemen meer dan 20% van de totale capaciteit op). Tot slot zijn er ook opvallende verschillen naargelang de taalrol: 55% werkt in Wallonië, 45% in Vlaanderen."