Vooral in Brussel schrijnend tekort aan parketmagistraten


Vooral in Brussel raken de vacatures niet ingevuld. Door de taalvoorwaarden zijn er onvoldoende kandidaten. Er werden in dit verband al inspanningen gedaan:
  • opsplitsing van het taalexamen in een ‘voldoende' en een ‘grondige' kennis, al naargelang de aard van de vacature en een toewijzing van een tweetaligheidpremie;
  • creatie van een kader van toegevoegde substituten (geen wettelijke tweetaligheids-vereiste), dat voor Brussel verhoudingsgewijze meer dan verdubbeld werd ten aanzien van de andere rechtsgebieden, zodat toch een toename van het aantal magistraten werd gerealiseerd.
  • uitbreiding van het aantal parketjuristen, met een sterke concentratie te Brussel.

Ook enkele plaatsen van fiscale substituten blijven onbezet, ingevolge de vereiste van een diploma inzake fiscale zaken.

In het algemeen, waarom raken de vacatures zo moeilijk opgevuld?

Hieronder het antwoord van minister van Justitie Stefaan De Clerck op een aantal door Sabien geponeerde stellingen in haar parlementaire vraag:

Sabien: Er is de moeilijkheidsgraad van de examens, in het bijzonder het door de HRJ georganiseerd vergelijkend examen voor gerechtelijk stagiair. Er is geen groot slaagpercentage, waardoor het aantal gerechtelijk stagiairs laag is.

De Clerck: De FOD Justitie organiseert, in samenwerking met het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, de gerechtelijke stage. De HRJ is bevoegd voor de selectie van de kandidaat-gerechtelijk stagiairs (via het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage).

Op 1 april 2011 beëindigen opnieuw een 20-tal gerechtelijke stagiairs de korte stage en zijn ze in de voorwaarden om benoemd te kunnen worden tot parketmagistraat. Zij worden persoonlijk uitgenodigd om een maximaal aantal vacatures te postuleren, zodat zij binnen de kortst mogelijke tijd kunnen worden benoemd na 1 april 2011.

De spanning tussen het aantal vacatures en de te benoemen gerechtelijke stagiairs moet dusdanig zijn dat, bij een gunstig verloop van de gerechtelijke stage, elkeen kan worden benoemd. Bovendien staat het aantal gerechtelijke stagiairs, dat jaarlijks in dienst treedt, niet direct in rechtstreeks verband met de moeilijkheidsgraad van het examen. Er zijn in principe altijd meer laureaten dan plaatsen. De HRJ stemt zijn slaagpercentage voor een deel af op het aantal vacatures van stagiair. Het aantal stagiairs is eerder een kwestie van budget en te verwachten vacatures van magistraat. Het aantal stagiairs werd verdubbeld in 2008 en werd gebracht op 48 (tegenover 24 in 2006). Elk jaar vragen ook een aantal laureaten om de aanvatting van hun stage uit te stellen om persoonlijke redenen of omdat zij niet de stageplaats van hun keuze bekomen.

Een hervorming van de gerechtelijke stage zou een oplossing kunnen bieden voor het gebrek aan kandidaten bij de parketten voor zover de gerechtelijke stage een exclusieve voorbereiding zou zijn voor een ambt van parketmagistraat. Dit vraagt verder overleg met de rechterlijke orde. Ook dient aandacht besteed aan de exacte aflijning van bevoegdheden tussen de verschillende geledingen binnen het openbaar ministerie (magistraten, stagiairs, parketjuristen, secretarissen). In de context van het project inzake de functiebeschrijvingen voor het gerechtspersoneel (uitgevoerd met medewerking van de Commissie Modernisering), wordt nagegaan in hoeverre een optimalisatie van de bijstandsfuncties ertoe kan leiden dat de magistratuur zich kan concentreren op zijn kerntaken.

Sabien: Men zegt dat een leven in de zittende magistratuur comfortabeler is (bijvoorbeeld geen wachtdiensten). Bovendien is er voor wie overstapt van de zetel naar het parket geen behoud van anciënniteit, wat uiteraard ook een rem zet op de bereidwilligheid om die overstap te maken. Ziet u hier mogelijke initiatieven om dat te verhelpen en een baan in de staande magistratuur aantrekkelijker te maken?

De Clerck: De geldelijke anciënniteit wordt behouden bij elke nieuwe benoeming. Indien met anciënniteit evenwel de ranginname binnen de jurisdictie wordt bedoeld, is dit inderdaad zo, maar is dit ook het geval voor eender welke nieuwe benoeming in een ander ambt. Dus zowel voor een benoeming in de rechtbank als voor een benoeming bij het parket. Dit is ook zo voor het geval men wordt benoemd in een andere jurisdictie.

Sabien: De verloning van de nacht- en weekenddiensten voor substituten is beperkt tot maximum 18. In kleinere parketten doen zich geregeld problemen voor in die zin dat men daar constant boven de 18 diensten zit, maar wat men aan extra diensten doet, wordt niet betaald. Kan u meedelen of u weet hebt van deze problematiek en of u mogelijke remedies op het oog hebt?

De Clerck: De betaling van de wachtdiensten werd enkele jaren geleden gevoelig verhoogd. Er is voor deze wachtdiensten een premie van 235,5 euro voorzien per prestatie, met een maximum van 4.239 euro op jaarbasis. Deze betalingen gaan even wel niet uit van effectieve arbeidstijd, maar vergoeden (louter) de inschakeling op de wachtrol. Ook passieve wachtprestaties worden dus betaald.

Het bepaalde maximale bedrag impliceert inderdaad dat in kleinere parketten, magistraten argumenteren dat zij onbetaalde prestaties leveren. Wachtprestaties zijn echter inherent aan de functie van parketmagistraat. Het zijn de schaalnadelen van kleinere rechtsmachten die ook op dit vlak gevolgen hebben op de organisatie van de wachtdiensten. In grotere rechtsmachten, krijg ik immers de omgekeerde kritiek doordat magistraten aanbrengen dat zij onvoldoende wachtdiensten kunnen presteren om de wettelijke maximumvergoeding te kunnen ontvangen. Ik sta dan ook volledig achter de idee van schaalvergroting die voldoende flexibiliteit in het beheer van materiële maar ook menselijke middelen moet creëren. In dit verband verwijs ik naar de besprekingen in de "atomiumwerkgroep".

Sabien: Het aantal openstaande plaatsen zal waarschijnlijk binnen afzienbare tijd nog oplopen, aangezien een groot deel van de parketmagistraten de pensioengerechtigde leeftijd nadert. Heeft u een idee over hoe een mogelijke stimulatie van de instroom van jongere parketmagistraten aan te pakken?"

De Clerck: Op basis van de huidige ingediende pensioenaanvragen worden voor eind 2011 negen parketmagistraten in ruste gesteld, voor een deel ervan werd al een oproep gericht aan de kandidaten en loopt de benoemingsprocedure tot vervanging van de vertrekkende magistraten.

Sabien: Er is het gebrek aan mobiliteit per ressort van de toegevoegde substituten; zo blijven deze bijvoorbeeld in Gent en Brugge werken in plaats van op meerdere plaatsen inzetbaar te zijn. Hoe komt dit volgens u en heeft u hiervoor zicht op een oplossing?

Minister De Clerck: Er zijn op dit ogenblik 13 vacatures van toegevoegd substituut-procureur des Konings (inbegrepen in de 55 vacatures waarvan sprake hierboven). Voor een aantal van deze openstaande plaatsen zal de Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingscommissie van de HRJ in februari 2011 een voordracht doen. Deze plaatsen zijn ingevolge het mobiliteitsaspect het minst gegeerd en blijven het langst vacant. Het behoort tot de bevoegdheid van de procureur-generaal bij het hof van beroep om deze magistraten, die bevoegd zijn voor het ganse rechtsgebied, in te zetten bij de parketten van de rechtbanken die er het meeste nood aan hebben. In de praktijk stel ik vast dat er inderdaad weinig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid.