Rechter moet veroordeelde illegale vreemdelingen meteen uit het land kunnen zetten


Op 21 februari 2011 was er een recordaantal van 11.044 gedetineerden, terwijl er maar plaats is voor 9.179 gevangenen. Blijvend probleem is ook het lage aantal vreemdelingen, die momenteel 43% van onze penitentiaire bevolking vertegenwoordigen (4.749 personen), dat hun straf in het land van herkomst uitzit. Sinds 2005 werden slechts 57 gevangenen naar hun thuisland gestuurd met hun toestemming en 39 zonder hun toestemming, waarvan geen enkele gedetineerde uit een land van buiten de Europese Unie.

Huidige voorstellen onvoldoende

"Om die problemen aan te pakken, wordt ingezet op de bouw van vier nieuwe gevangenissen, die goed zijn voor 2.000 extra cellen. Ze zullen echter pas vanaf 2014 kunnen worden in gebruik genomen. Daarnaast koestert men al sinds 2005 de hoop om veroordeelde criminelen dwangmatig hun straf in hun land van herkomst te laten uitzitten, maar hier is het probleem dat de toepassing van recente bilaterale verdragen niet vlot loopt. Heel wat verdragen zijn trouwens nog niet in werking getreden", zegt Sabien.

Huidige werkwijze ontoereikend

De strafuitvoeringsrechtbank kan de illegale gedetineerde in voorlopige vrijheid stellen, met het oog op zijn verwijdering van het grondgebied. "Daarvoor zijn er enkele voorwaarden: een derde van de straf uitgezeten hebben, geen mogelijkheid om een onderdak te hebben, geen manifest risico voor de fysieke integriteit van derden, geen risico op lastigvallen van slachtoffers, inspanning geleverd om de burgerlijke partij te vergoeden", aldus Sabien.

Een cel bij de Directie Gevangenen van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), opgericht in 2005, identificeert die gedetineerden, vooraleer ze ter beschikking van de DVZ worden gesteld of vooraleer ze genieten van een voorlopige invrijheidstelling, met het oog op een verwijdering. De cel onderzoekt de dossiers van de gevangenen, met het oog op het bekomen van de reisdocumenten, en de cel verschaft de gevangenen de nodige informatie in verband met hun verblijfssituatie. Daarnaast vraagt de cel de medewerking van de gevangene om zijn verwijdering te organiseren op het moment waarop hij ter beschikking zal staan van de DVZ.

De migratiebegeleider ontmoet de illegale gedetineerde, met het oog op zijn identificatie, dankzij de verschillende middelen die hem ter beschikking worden gesteld: onderzoek van het DVZ-dossier, onderzoek van het dossier bij de griffie van de gevangenis, contact met de eventuele consulaire vertegenwoordiging van de betrokkene, onderhoud(en) met de gevangene, het nemen van vingerafdrukken en foto's, vragenlijst die specifiek betrekking heeft op het betrokken land, verklaring van vrijwillig vertrek.

DVZ probeert in te zetten op de vrijwillige terugkeer van de gedetineerde, om de verwijderingsprocedure te vergemakkelijken. Slechts 18% van de gedetineerden is hiertoe bereid. De cel organiseert daarom ook de repatriëringen van gevangenen, die hun straf hebben uitgezeten of die voorlopig worden vrijgelaten door de strafuitvoeringsrechtbank, met het oog op een verwijdering. Dit gebeurt op drie manieren:

1. De gedetineerde wordt rechtstreeks gerepatrieerd vanuit de gevangenis, zonder een tijdelijk verblijf in een gesloten centrum. De termijn loopt uiteen van 7 tot 30 dagen, naargelang het geval. Deze manier van werken is echter niet altijd mogelijk. Als de vreemdeling zijn straf al volledig heeft uitgezeten, mag hij slechts gedurende een korte tijd administratief worden vastgehouden met het oog op zijn uitwijzing (7 dagen). Verder zijn veel gevangenisdirecteurs niet happig om de vreemdeling in dat geval nog vast te houden in de gevangenis. De administratieve detentie gebeurt immers op basis van de vreemdelingenwet. Zij vinden dat dan ook een taak van de gesloten asielcentra. Gezien de strafrechtelijke precedenten, is het echter aangewezen  een wettelijke basis te voorzien om een veroordeelde vreemdeling, in afwachting van zijn uitwijzing, vast te houden in de gevangenis.

2. Op basis van het onderzoek van het dossier, de mogelijkheid om een reisdocument te bekomen, om de verwijdering binnen de door de wet voorziene termijn te kunnen organiseren en de mogelijkheden tot plaatsing in de gesloten centra, wordt er een beslissing genomen in verband met de transfer van de betrokkene naar een gesloten centrum. Maar dit systeem heeft ook zijn limieten. Om logistieke redenen en omwille van de veiligheid in de gesloten centra, is het zo dat er elke maand maximaal 30 ex-gevangenen worden overgebracht per gesloten centrum. Het aantal ex-gevangenen in de gesloten centra mag, in vergelijking met de andere bewoners van de centra, niet te groot zijn, aangezien dit de goede werking van de centra anders in gevaar zou kunnen worden gebracht.

3. Wanneer de rechtstreekse repatriëring of de transfer naar een gesloten centrum niet kan worden georganiseerd, wordt de persoon vrijgelaten, met een "bevel om het grondgebied te verlaten"...

Slechts 51% wordt uiteindelijk effectief gerepatrieerd. De gedetineerden lijken te genieten van een definitieve invrijheidstelling, in plaats van een verwijdering van het grondgebied. Dat dit illegaal verblijf op het grondgebied wordt gedoogd is zelf eerder een beloning te noemen, dan een strafsanctie. Daarom moet gewerkt worden aan een daadkrachtiger verwijderingsbeleid door DVZ.

In 2010 werden in ons land 356 personen die hier illegaal verbleven uitgewezen wegens het plegen van criminele feiten. Dat zijn er minder dan in 2009 en 2008 toen respectievelijk 443 en 415 illegalen werden uitgewezen. Dat blijkt uit cijfers, die staatssecretaris voor migratie- en asielbeleid Melchior Wathelet (cdH) in april 2011 bekendmaakte.

Krachtdadige maatregel vereist: verwijdering van het grondgebied als autonome straf

Van de 4.749 vreemdelingen in onze gevangenissen, zijn er 748 die in theorie in aanmerking komen om hun straf uit te zitten in het buitenland. Dat zijn er 320 op basis van het Europees Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, 212 op basis van het aanvullend protocol, en 216 als Marokko het uitwisselingsverdrag heeft geratificeerd (onder voorbehoud: zie parlementaire vraag van 27 april 2011). Er wordt voorlopig abstractie gemaakt van de andere verdragen die nog hangende zijn met Albanië, Congo, enz.). De toepassing en uitvoering van deze verdragen is echter geen sinecure.

Verder zijn er nog eens een 880 die in aanmerking komen voor vervroegde invrijheidstelling met het oog op de verwijdering van het grondgebied. Door een gebrek aan een daadkrachtig uitwijzingsbeleid, sputtert deze maatregel voorlopig.

Niettemin gaat het tesamen om bijna 1.500 gedetineerden die anders potentieel onze overbevolkte gevangenissen hadden kunnen verlaten, maar nu het probleem van de overbevolking nog versterken.

Vandaar dit wetsvoorstel om de verwijdering van het grondgebied als een autonome straf in te voeren. We moeten rechters immers ook de instrumenten geven om de druk op onze gevangenissen te verlichten.

"Sommigen zullen stellen dat dit eigenlijk een strafvermindering is, omdat men dan geen gevangenisstraf moet uitzitten. Het spreekt natuurlijk voor zich dat een gevangenisstraf in sommige gevallen meer aangewezen blijft (bijvoorbeeld bij zware georganiseerde misdaad, of opzettelijke slagen en verwondingen). Niettemin zijn er ook categorieën van vreemdelingen die schuldig zijn aan lichtere delicten, en voor wie een verwijdering van het grondgebied ook als een sanctie zal ervaren worden. Hierover zal de rechter moeten oordelen", aldus Sabien.

"Anderen zullen stellen dat het risico bestaat dat de vreemdeling nadien terugkeert naar België. Dit risico bestaat inderdaad in sommige gevallen, meer bepaald indien de vreemdeling hier al een familieleven heeft opgebouwd en hijzelf of zijn familie hier al ‘verankerd' is. Daarom worden ook de contra-indicaties van de wet op de externe rechtspositie reeds overgenomen: de mogelijkheden voor de veroordeelde om een onderdak te hebben; een manifest risico voor de fysieke integriteit van derden; het risico dat de veroordeelde de slachtoffers zou lastig vallen; de door de veroordeelde geleverde inspanning om de burgerlijke partij te vergoeden."

We moeten natuurlijk toegeven dat de Schengen-zone nog niet perfect werkt, al moet wel gezegd worden dat de buitengrenzen steeds beter beveiligd worden. De Schengen-zone opnieuw binnen geraken met een strafblad mét vingerafdruk-identificatie is allerminst evident.

Dit zal voor elke vreemdeling dus geval per geval moeten bekeken worden, net zoals dit nu al het geval is bij de verwijdering als strafmodaliteit. We stellen voor om deze afweging voor zoveel mogelijk over te  laten aan de strafrechter.

"Er zal alvast wél wettelijk bepaald worden, dat de vreemdeling in afwachting van zijn verwijdering voorlopig wordt vastgehouden in een penitentiaire instelling. Een voorlopige overbrenging naar een gesloten asielcentrum, mag niet meer, aangezien deze minder beveiligd zijn, en deze centra ook met problemen van overbevolking kampen. DVZ moet zo snel mogelijk werk maken van de verwijdering, en er zal rechtstreeks moeten gerepatriëerd worden vanuit de gevangenis. Vrijlating met een ‘bevel om het grondgebied te verlaten', wordt dus verboden", besluit Sabien.