Sabien ondervraagt minister van Landbouw Laruelle over mislukte vlasoogst


Sabien: Hebt u al enig zicht op de concrete omvang van de schade die de vlassector ten gevolge van voornoemde droogte in 2011 zal lijden? Komt de sector eventueel in aanmerking om een vergoeding van het rampenfonds te krijgen? Zo ja, welke modaliteiten en termijnen zullen er gelden? Welke concrete tegemoetkomingen of tussenkomsten kan u aan de vlastelers bieden? Ten slotte, wordt ook al rekening gehouden met een mogelijke vraag tot vergoeding door het Rampenfonds vanwege de telers van zomergranen?

Minister Sabine Laruelle: Ik werd eveneens door het Algemeen Belgisch Vlasverbond over het probleem in kwestie aangesproken. De oogst is al begonnen. De resultaten zijn niet heel goed.

Ik heb momenteel geen nauwkeurig overzicht van de schade die de bijzonder droge weersomstandigheden in de loop van het voorjaar van 2011 aan de vlasteelten zou hebben veroorzaakt. De reden is eenvoudig. Ik heb voorlopig nog geen proces-verbaal van vaststelling van schade aan teelten ontvangen. De evaluatie moet op twee momenten plaatsvinden, met name op het moment van de schade en vervolgens op het moment van de oogst.

De schade maakt het voorwerp uit van een proces-verbaal dat door de gemeentelijke commissie wordt opgesteld tot vaststelling van schade aan teelten, die in elke gemeente werd ingevoerd. De processen-verbaal met alle relevante informatie worden vervolgens door de provinciegouverneur gecentraliseerd en aan mijn administratie bezorgd.

Op basis van de indicaties gegeven door het KMI en de gegevens in het proces-verbaal van vaststelling van schade verifieert de FOD Economie of aan alle voorwaarden wordt voldaan en brengt de FOD me daarvan op de hoogte.

Het feit dat de schade heeft veroorzaakt, moet voldoen aan de volgende drie voorwaarden.

Ten eerste, het uitzonderlijke karakter of de niet te voorziene hevigheid van de gebeurtenis moet worden aangetoond op basis van een voorgaande periode van tenminste 20 jaar.

Ten tweede, het totale schadebedrag per gebeurtenis moet hoger liggen dan 1,24 miljoen euro.

Ten derde, voor eenjarige gewassen moet de opgelopen schade minstens 30 % van de brutoproductie van een normaal jaar bedragen. Men neemt de gemiddelde brutoproductie van de drie voorafgaande jaren met uitsluiting van de jaren waarvoor vergoedingen zijn betaald in verband met andere ongunstige weersomstandigheden.

De interventie van het landbouwrampenfonds is dus alleen mogelijk na een evaluatie van de schade, met andere woorden nadat een balans werd opgemaakt van de oogsten voor elk van de betrokken teelten.

In dit stadium raad ik de vlastelers die vinden dat zij verliezen hebben geleden dus ten stelligste aan een officieel verzoek te richten aan hun gemeente om deze verliezen te laten vaststellen door de gemeentelijke commissie tot vaststelling van schade aan teelten.

Sabien: Ik dank u voor uw antwoord dat ik zal doorgeven aan de betrokkenen.