Bijna de helft van veroordeelden die gevangenis verlaten, belanden opnieuw achter de tralies


Dat blijkt uit een grootschalig, eerste onderzoek over recidive van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, dat zonet werd afgerond.

Minister van Justitie Annemie Turtelboom, die de resultaten vanmiddag toelichtte in de Kamercommissie Justitie in haar antwoord op een vraag van Sabien, wil veelplegers in de toekomst beter opvolgen.

"De wederopsluiting is trouwens meestal geen eenmalige uitschuiver. De helft van alle wederopgesloten veroordeelden belandt nadien minstens twee keer opnieuw in de gevangenis, weliswaar meestal voor een relatief korte periode (tot maximum één jaar detentie)", citeert Sabien uit het antwoord van de minister.

"Een aantal factoren deed de kans op detentierecidive toenemen. Zo belanden mannen vaker opnieuw in de gevangenis dan vrouwen, hebben jongeren tussen 16 en 20 jaar 4 keer zoveel kans als 60-plussers om opnieuw tegen de lamp te lopen en hervallen veroordeelden die een relatief lichte gevangenisstraf hadden vaker dan diegenen met een straf van meer dan 10 jaar. Ook opvallend is dat personen, die in beperkte detentie zaten of een straf uitzaten onder elektronisch toezicht, minder kans maken om daarna opnieuw in de gevangenis te belanden. Mensen onder elektronisch toezicht hadden zelfs maar half zo'n grote kans. Personen die seksuele delicten pleegden lopen volgens het onderzoek minder kans om opnieuw in de gevangenis te belanden."

"Uit een antwoord op mijn schriftelijke vraag was al gebleken dat het aantal invrijheidstellingen door strafeinde in stijgende lijn gaat: 420 in 2007, 458 in 2008, 532 in 2009 en 638 in 2010. Hoeveel criminelen in ons land na een veroordeling, en nadat de straf al dan niet volledig werd uitgezeten, hervallen, wordt in ons land amper bijgehouden. Welke factoren een impact hebben op recidive, zijn nauwelijks bekend. Nochtans is dat inzicht een eerste voorwaarde voor een succesvolle aanpak", zegt Sabien.

Volgens specialisten is er nood aan een eenduidig registratiesysteem om valide uitspraken te kunnen doen over recidive. "Ze pleiten daarom ook voor het systematisch gebruik een objectieve recidivemonitor, die bestaat uit een vragenlijst die voor elke deelnemer minstens twee keer moet worden ingevuld. De monitor kan ook de veranderingen in levensdomeinen gerelateerd aan delinquentie (huisvesting, werk, vrijetijdsbesteding, omgaan met familie en vrienden, enz.) bestuderen. Nederland heeft zo'n officieel meetinstrument, dat zeer waardevol is voor het beleid", zegt Sabien, die enkele maanden geleden ook voormalig minister van Justitie Stefaan De Clerck hierover ondervroeg in het parlement. Hij zou er bij de administratie op aandringen om het werk op dat vlak grondig voort te zetten. Ook Turtelboom benadrukte vanmiddag het belang van kennis over recidive, omdat het een licht werpt op de effectiviteit van strafrechtelijke sancties: werken onze straffen, voor wie (niet)?

Volgens Turtelboom toont het onderzoek nog maar eens aan hoe belangrijk het is om jonge veelplegers uit deze vicieuze cirkel te halen: "We zien daar een harde kern die steeds hervalt. Daarom willen we vooral hen in de toekomst beter opvolgen en preventief controleren, zodat we voorkomen dat ze terug in hun oude gewoonten hervallen."