Dossier: verkeersveiligheid


Voor het eerst in vier jaar tijd is het aantal dodelijke verkeersslachtoffers op onze wegen weer aan het stijgen. In 2011 vielen er 770 dodelijke slachtoffers. Dat is een stijging van 3,8% tegenover het jaar voordien, toen er 742 slachtoffers te betreuren vielen. Vooral Wallonië kende een opmerkelijke stijging: plus 8,8%. In Vlaanderen stierven er 1,1% meer mensen. De Europese doelstelling om het aantal verkeersdoden in de EU tegen 2020 met de helft te doen afnemen in vergelijking met 2010, ligt dus nog erg veraf. De Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid van 11 mei 2011 schoof als doelstelling naar voren om het aantal verkeersdoden te doen dalen tot maximum 420.

"Een doorgedreven analyse van de oorzaken en omstandigheden van verkeersongevallen, naar buitenlands voorbeeld, is er helaas nog niet in ons land. Daar moet werk van worden gemaakt, want betere en meer betrouwbare statistieken op het vlak van verkeersveiligheid kunnen een doelgerichter beleid mogelijk maken", aldus Sabien.

"Wat wel vaststaat is dat er drie terugkerende fenomenen zijn bij verkeersongevallen: rijden onder invloed van alcohol of drugs, onaangepast rijgedrag (overdreven snelheid, niet respecteren afstanden, telefoneren achter stuur) en de gordel niet dragen. Extra maatregelen daaromtrent dringen zich dus op.

HOGERE VERKEERSBOETES EN STRENGERE VERKEERSREGELS

De boetes voor chauffeurs die hun gordel niet dragen wordt opgetrokken, van 50 euro naar 100 euro. Voor kinderen die achteraan geen gordel dragen, geldt voortaan een boete van 150 euro.

Er komt een nultolerantie voor alcohol voor bus-, taxi - en vrachtchauffeurs, in de praktijk een limiet van 0,2 promille, want een lagere limiet is technisch niet haalbaar met de huidige meettoestellen. Zeker die chauffeurs hebben niet alleen een belangrijke verantwoordelijkheid, maar ook een voorbeeldfunctie. Voor gewone bestuurders blijft de limiet wel 0,5 promille, maar de boetes worden opgetrokken met 20 euro.

Sabien: "Open Vld is tevreden dat het oorspronkelijk idee om een limiet van 0,2 promille in te voeren voor beginnende bestuurders uiteindelijk niet is weerhouden. Het verdient aanbeveling om de bestaande regels strenger te controleren, meer dan om nieuwe, stigmatiserende regels voor specifieke doelgroepen uit te vaardigen. Bovendien voorziet de wet van 21 april 2007 nu al in een strengere bestraffing voor beginnende bestuurders. Volgende overtredingen, die vanaf 1 september 2007 begaan worden met een motorvoertuig door een persoon die sinds minder dan twee jaar houder is van het rijbewijs B, worden nu al strenger bestraft: alcohol en drugs in het verkeer, het bezit van radardetectoren, verkeersongevallen met doden of zwaar gewonden of met vluchtmisdrijf, alle overtredingen van de derde en vierde graad op de wegcode, recidive en overtredingen inzake het rijbewijs. De rechter moet in die gevallen het verval van het recht tot sturen uitspreken en het herstel van het recht tot sturen minstens afhankelijk maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen."

Wegpiraten, straatracers en chauffeurs die recidiveren, worden strenger aangepakt. Bijvoorbeeld: 40 kilometer per uur te snel rijden op de autosnelweg, of 30 kilometer per uur elders, zullen in aanmerking komen voor recidive, evenals links inhalen op een helling of in een bocht, of het houden van straatraces, zogenaamde overtredingen van de vierde graad. Na een tweede inbreuk in drie jaar wordt het rijbewijs drie maanden ingetrokken, na een derde zes maanden, en na een vierde negen maanden.

"Recidivisten zullen op vraag van de rechter ook vier proeven moeten afleggen: medisch psychologisch, theoretisch en praktisch. Vandaag kan een verval van het recht tot sturen worden hersteld door het slagen voor die proeven. Wanneer een bestuurder toch rijdt zonder die proeven met goed gevolg te hebben afgelegd, kan vandaag alleen een gevangenisstraf, een geldboete of opnieuw een verval van het recht tot sturen worden opgelegd. Ik stel bijkomend voor de mogelijkheid te creëren om het rijbewijs onmiddellijk in te trekken in die gevallen. De bestuurder moet dan het rijbewijs inleveren op verzoek van de politie, na vordering van het parket dat de intrekking heeft bevolen", zegt Sabien.

In algemene termen vraagt Sabien om het verkeersreglement grondig te vereenvoudigen. "Duidelijke, begrijpbare verkeersregels en minder verkeersborden zullen de verkeersveiligheid immers ten goede komen voor alle categorieën van weggebruikers. In de vorige legislatuur had staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe die ambitie. Het voorbereidende werk is klaar. Ik roep de huidige staatssecretaris op hiervan werk te maken", zegt Sabien, die ook nog opmerkt dat het huidige plan hoofdzakelijk focust op veilig gedrag in het verkeer. "Er dringen zich ook maatregelen op om de veiligheid van het voertuig te verbeteren. Momenteel worden enkele beloftevolle voertuigtechnologieën ontwikkeld (bijvoorbeeld intelligente snelheidsbegrenzing, adaptive cruise control), die moeten worden ondersteund."

GROTERE PAKKANS EN STRAFKANS

"Naast hogere verkeersboetes en strengere verkeersregels zijn een hogere pakkans en strafkans even belangrijk, of nog belangrijker", zegt Sabien. "Bestuurders houden zich beter aan de regels als ze het gevoel hebben dat ze tegen de lamp kunnen lopen. De controles moeten niet alleen kwantitatief (tegen 2015 moet één derde van alle automobilisten aan een alcoholcontrole onderworpen worden), maar ook kwalitatief hoogstaand zijn, namelijk gefocust op plaatsen en tijdstippen waar de veiligheidsrisico's het grootst zijn. Overtredingen, die vastgesteld worden door een digitale camera, moeten online aan de hand van een digitale foto kunnen gecontroleerd worden, enerzijds om de bestuurder te sensibiliseren van de punten waar een lik-op-stuk beleid geldt, anderzijds omdat het de plicht is van de overheid om de verkeersovertreding te bewijzen. Op dat vlak is er nog werk aan de winkel."

Sabien: "Een meer geïntegreerde aanpak en samenwerking van politie en parket is nodig, zodat naast de pakkans ook de strafkans voldoende groot is voor wie een verkeersovertreding begaat. Het handhavingsbeleid en vervolgingsbeleid moeten dringend beter op elkaar afgestemd worden. De recente goedkeuring van de invoering van het bevel tot betalen is een forse stap in de goede richting op dit vlak. Eind maart keurde de Kamer unaniem het wetsontwerp goed waardoor verkeersboetes rechtstreeks kunnen geïnd worden via een bevel tot betaling, indien de overtreder niet reageert op een voorstel tot minnelijke schikking. Het wetsvoorstel van collega Martine Taelman was eerder al goedgekeurd in de Senaat."

VOLDOENDE ARMSLAG VOOR POLITIERECHTER

"Als laatste schakel in de ketting moet ook de politierechter voldoende armslag hebben. Hij krijgt uiteindelijk het strafdossier in handen, met de dagvaarding en een uittreksel uit het strafregister, waaruit al dan niet recidive moet blijken. Omdat het opsporen en bestraffen van recidive een prioritair aandachtspunt moet zijn, is het cruciaal dat de centrale databanken rijbewijzen en voertuigen, die de voorbije jaren bij wet werden opgericht, operationeel zijn", zegt Sabien.

"Naast het gebruikelijke straffenarsenaal moet mijn inziens ook de politierechter meer een beroep doen op alternatieve straffen, bijvoorbeeld werkstraffen die bij voorkeur in functie staan met het verhogen van de verkeersveiligheid. In het zuiden van het land is die bestraffing al meer ingeburgerd dan in het noorden: in 2010 legden Waalse politierechters 2.995 werkstraffen op, hun Vlaamse collega's: 842."

Tot slot moet volgens Sabien ook de bijdrage aan het Slachtofferfonds eens herbekeken worden: "Een politierechter is nu verplicht om een bijdrage aan het Fonds op te leggen, van zodra hij een geldboete van 26 euro uitspreekt (de opdeciemen op geldboetes bedragen sinds begin dit jaar 6, dus de boetes moeten met 6 worden vermenigvuldigd). Daarom zijn er politierechters, die een kleinere geldboete uitspreken om die bijdrage te vermijden, want die 150 euro maakt de rekening meteen veel hoger voor de veroordeelde. Bijvoorbeeld: bij snelheidsovertredingen moet de omvang van de geldboete afhangen van de omvang van de overtreding. Sommige politierechters passen de regel van 1 euro per kilometer toe. Dat impliceert dat wie 76 km/u in een zone 50 reed, een boete krijgt van 26 euro (+ bijdrage van 150 euro), wie 75 km/u reed een boete van 25 euro (zonder bijdrage van 150 euro)..."