Kosteloze rechtspleging: toenemende uitgaven en minimale recuperatie


"De vrijstelling van betaling van de procedurekosten vormt geen definitieve ontheffing van deze kosten en kunnen later worden verhaald. Dat kan gebeuren indien zich in het vermogen een wijziging heeft voorgedaan sedert de beslissing waarbij de rechtsbijstand is verleend, en dat de persoon bijgevolg in staat is te betalen. Dat verhaal kan bovendien hoofdelijk op de tegenpartij worden uitgeoefend, indien deze in de kosten veroordeeld is of indien in de loop van het geding een dading is aangegaan", zegt Sabien, die bij de FOD Financiën opvroeg hoeveel van de sedert 2007 toegekende bedragen jaarlijks werden teruggevorderd respectievelijk hoeveel van deze bedragen ook effectief werden geïnd.

 

BETAALD DOOR JUSTITIE

GEIND

NIET-GEIND

2007

2.306.005 euro

491.048 euro

1.814.957 euro

2008

3.389.001 euro

526.899 euro

2.862.102 euro

2009

5.485.075 euro

616.697 euro

4.868.378 euro

2010

8.286.664 euro

804.381 euro

7.482.283 euro

TOTAAL

19.466.745 euro

2.439.025 euro (12,5%)

17.027.720 euro (87,5%)

 

Er blijkt een groot verschil tussen die bedragen te zijn: in de periode 2007-2010 werd slechts 2.439.025 euro van de teruggevorderde 19.466.745 euro geïnd. Daarnaast valt ook op dat de kosteloze rechtspleging bijna verviervoudigd is in vier jaar tijd: van 2,3 miljoen euro in 2007 tot 8,3 miljoen euro in 2010. Het kantoor Brussel neemt het leeuwendeel van dat bedrag voor zijn rekening: van 1,7 miljoen euro in 2007 tot 7,5 miljoen euro in 2010.

"Minister van Justitie Annemie Turtelboom verwees mij in haar antwoord op mijn parlementaire vraag hierover door naar minister van Financiën Steven Vanackere, want zij heeft geen weet van een voorafgaande selectie door de gerechtelijke diensten in de dossiers, die worden doorgestuurd naar de ontvangers van de penale boetes. Het behoort daarom volgens haar tot de taak van die ontvangers om de invordering te verbeteren", zegt Sabien. "Volgens haar kan en moet de samenwerking tussen Justitie en Financiën worden verbeterd."

"Minister Vanackere erkende in zijn antwoord dat alle uittreksels van vonnissen en de opgaven van de in te vorderen sommen inzake kosteloze rechtspleging door de griffies aan de administratie worden bezorgd. De lage invorderingsgraad schrijft hij toe aan het feit dat de financiële toestand vaak onvoldoende wijzigt om te kunnen overgaan tot maximale terugvordering. De dossiers worden alleen aan de gerechtsdeurwaarders doorgestuurd indien uit een solvabiliteitsonderzoek blijkt dat de schuldenaar (diegene die de rechtsbijstand heeft gekregen of de tegenpartij) over voldoende financiële draagkracht beschikt", aldus Sabien.

Net zoals voor een betere inning van de boetes, die door de rechters worden opgelegd (een dossier dat Sabien ook al jaren opvolgt in het parlement), rekent minister Vanackere voor een betere inning van teruggevorderde kosteloze rechtspleging op de modernisering van het informaticasysteem STIMER bij Financiën, dat sinds enkele jaren bezig is.