Sabien ondervraagt minister Milquet in de Kamer over problemen bij noodcentrales


"Als iemand belt met een noodoproep, moet een dispatcher eerst een complex menu doorworstelen voor hij een ploeg kan laten uitrukken", zegt Toon Jacobs, ACOD-militant bij de Antwerpse 100-centrale, vandaag in Het Nieuwsblad. "Het systeem vraagt een veel te gedetailleerde beschrijving. En als er stappen worden overgeslagen, blokkeert het."

De software maakt volgens de vakbond ook verkeerde berekeningen over welk brandweerkorps het dichtst bij een incident is en dus het best erheen wordt gestuurd. Dat aanpassen kan opnieuw een blokkering opleveren. Er komt daarnaast geen waarschuwing van dubbele meldingen, zoals bij verkeersongevallen al eens gebeurt. Ook vervelend is dat de dispatchers oproepen niet kunnen herbeluisteren.

Overgangsfase
Volgens het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken, Joëlle Milquet (CDH), moet een actieplan de problemen oplossen. "Alle provincies doorlopen een overgangsfase. We stellen een lijst op van hun bugs, waarna experts oplossingen zoeken. De centra wisselen hun ervaringen ook uit. Twee werkgroepen zijn daarmee bezig."

De vakbond vraagt zich af waarom het programma niet gewoon zonder bugs werd gelanceerd. "Door die updates dreigen we ook door het bos de bomen niet meer te zien. Ze veranderen ook niets aan het principe achter Astrid, dat meer op statistieken is gericht dan op snelheid."

Samen met collega's Vanvelthoven en Doomst ondervroeg Sabien vanmiddag minister van Binnenlandse Joelle Milquet hierover tijdens het vragenuurtje in de Kamer:

Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, enkele jaren geleden hebben wij het begrip "snelste adequate hulp" in het leven geroepen, zeer terecht overigens. Het komt erop neer dat de verschillende brandweerkorpsen zodanig moeten samenwerken dat zij zelfs buiten de zone eventueel hulp gaan bieden, om zo snel mogelijk ter plaatse te zijn en mensen in nood te helpen. Op de werkvloer zijn er heel wat inspanningen geleverd om dat ook te realiseren. Als burgemeester weet ik dat veel personeelskracht en ook veel middelen worden gespendeerd om elke seconde tijdswinst te kunnen realiseren. In geval van nood is elke seconde immers van levensbelang.

Nu stellen wij vast dat het nieuw softwaresysteem voor de oproepcentrales 112 ervoor zorgt dat alle seconden winst die wij de voorbije jaren hebben geboekt plots weg zijn. Het initiëren van een oproep, het initiëren van hulp, gebeurt tegenwoordig veel trager dan ooit tevoren. Ik heb daarover uw reactie in de krant gelezen, waarbij u zei dat u werkt aan een plan van aanpak.

Mevrouw de minister, heb ik daarover twee vragen. Ten eerste, hoe is het in godsnaam mogelijk dat via dit nieuw softwaresysteem de oproepen veel trager worden verwerkt dan voorheen? Werd dat systeem wel voldoende getest? Ten tweede, en veel belangrijker, hoe zult u dat probleem, waarbij mensenlevens op het spel kunnen staan, zo snel mogelijk oplossen?

04.02  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de nieuwe software van de provinciale noodcentrales wordt vandaag in de pers vergeleken met een overvolle handtas. Ik merk dat u ook een grote handtas bij u hebt. In dat geval wordt er gezegd dat men wel alles bijheeft, maar dat men er lang moet in rommelen alvorens men iets vindt.

Bijkomende problemen zijn onder meer de verkeerde berekeningen over welk brandweerkorps zich het dichtst bij een incident bevindt, de omschakeling van ambulances op de terugweg van het ziekenhuis en het feit dat er geen waarschuwingen komen voor dubbele meldingen. Volgens de vakbonden echter is het grootste probleem het constante personeelsgebrek in de centrales.

Zoals collega Vanvelthoven daarnet al zei, u kondigde een actieplan aan om die problemen aan te pakken. Welnu, ik heb dienaangaande ook drie vragen. Ten eerste, deelt u de visie dat de nieuwe software voor de provinciale noodcentrales haaks staat op het principe van de snelste adequate hulp? Ten tweede, kunt u bevestigen dat de veranderingen op het terrein op heel wat weerstand stuiten bij het personeel? Behoort dat tot de gebruikelijke veranderingsweerstand, zoals ik dat durf noemen? Of stellen er zich meer fundamentele problemen? Ten slotte, wanneer mogen wij het actieplan verwachten en waaruit zal het bestaan?

04.03  Michel Doomst (CD&V): Mevrouw de minister, de omschakeling van het noodnummer 101 naar het Europese noodnummer 112 was een goed initiatief. De essentie van een noodnummer is de snelheid. Alles moet zo sec mogelijk verlopen. Het moet snel, efficiënt en correct gaan.

In de nieuwe ontwikkelde software zitten te veel sporten op de ladders. De wagen is blijkbaar te vol geladen. Daardoor is de berekening van de dichtstbijzijnde hulpverleningsmogelijkheid blijkbaar niet altijd correct, zijn er geen waarschuwingen van dubbele meldingen en is het moeilijk om terugkerende ambulances naar een nieuwe plaats uit te sturen.

Kunt u deze mankementen bevestigen? Is het louter een overgangsprobleem of zit de kwaal dieper? Is het waar dat de procedure thans drie keer trager verloopt dan voorheen?

04.04 Minister Joëlle Milquet: De politieke beslissing om over te gaan naar de CAD-Astrid-technologie werd in 2004 genomen, door de toenmalige regering, in het raam van de Europese richtlijn die bepaalt dat elke burger de verschillende nooddiensten moet kunnen bereiken via een uniek nummer. Er werd voor CAD Astrid gekozen omdat die technologie reeds in de 101-centrales werd gebruikt.

Op dit ogenblik zijn er al 300 centrales gemigreerd naar de CAD-Astrid-technologie, in Namen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Er zijn belangrijke voordelen aan die migratie, waaronder de snelheid, door de onmiddellijke uitwisseling van informatie tussen de politie en de nooddiensten. Er is natuurlijk een overgangsfase tijdens de migratie. Om sommige problemen te vermijden, hebben wij al een actieplan opgesteld. Een groot deel van de problemen werd bijna onmiddellijk opgelost. Een beperkt aantal andere punten vergt om technologische redenen meer tijd.

Op mijn initiatief werd al bekeken welke nieuwe technische aanpassingen aan het systeem kunnen worden uitgevoerd om de snelheid nog te verbeteren - dat is noodzakelijk - en wat de financiële implicaties daarvan zijn. Ik heb in september een gedetailleerd verslag van mijn diensten gekregen. Binnenkort zullen wij een beslissing nemen, waarschijnlijk op basis van de resultaten van het conclaaf. Natuurlijk komt in geen enkel geval de veiligheid van de burger daardoor in het gedrang.

04.05 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mevrouw de minister, uw laatste zin verontrust mij toch. U zegt dat de veiligheid van de burgers op geen enkele wijze in gevaar komt, maar in de verslagen van uw eigen diensten wordt vastgesteld dat er toch heel wat problemen zijn. U mag daar niet zo licht overheen gaan. Het zou misschien goed zijn, mochten de geïnteresseerde collega's in het Parlement het actieplan dat u heeft opgesteld of laat opstellen even ter inzage kunnen krijgen. Als wij het over snelle en adequate hulp hebben, dan kan de regering in dezen misschien best de snelste en meest adequate hulp inroepen om dit probleem op te lossen.

04.06  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de repliek van mijn collega Vanvelthoven. Het antwoord dat wij vandaag krijgen, stelt mij niet helemaal gerust. U zegt dat een aantal kleine problemen al opgelost is en dat de andere opgelijst, maar nog niet opgelost zijn. Dat zal afhangen van de centen. Ik sluit mij aan bij het gevoerde pleidooi en vraag u om die andere problemen ook zo vlug mogelijk adequaat op te lossen, in het belang van alle slachtoffers die op de noodcentrales een beroep moeten doen.

04.07  Michel Doomst (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de diagnose is niet moeilijk. Het aantal elementen dat in de oproep zit, moet worden ontladen. Wij moeten echter ook heel snel tot een remedie komen. Het gaat hier immers om het acuut welzijn van mensen. Bij noodoproepen mag het systeem niet falen. Ik begrijp dat er voor het vinden van een remedie werkgroepen en actieplannen moeten zijn. Er moeten echter vooral werkploegen en actiedaden zijn. Ik neem aan dat wij kunnen vooropstellen dat een en ander tegen eind 2012 in staat van perfectie zou moeten zijn.