Cornu maakt intrede in parlement met toelichting bij vervoerplan


Cornu vatte de zitting aan met voorstelling van het nieuwe vervoersplan, dat de raad van bestuur in principe nog dit jaar goedkeurt en dat eind 2014 in werking zal treden. "Het vorige dateerde nog van 1998 en inmiddels zijn de noden van reizigers sterk gewijzigd. Bovendien bewijzen het toenemend aantal reizigers -70% meer sinds 1998- en de recente stipheidscijfers ook de hoge nood aan een nieuw plan", zegt Sabien.

Het vervoersplan houdt beter rekening met de aansluiting tussen de treinen, extra haltes, werken en vooral met de hedendaagse vraag en noden van de reiziger. Onder meer daardoor zal de stiptheid van de treinen erop vooruitgaan, al zullen de reistijden gemiddeld met gemiddeld 1% toenemen.

Sabien is verheugd dat dit plan vooral focust op de reële noden van de reizigers. Maar het vervoersplan moet voor Open Vld voor een echte trendbreuk zorgen in het nadenken over de rol van het spoor in het mobiliteitsbeleid. "De trein moet worden uitgebouwd tot een volwaardig vervoersalternatief voor de auto. Dit bijvoorbeeld door het afsluiten van een kwaliteitscontract met de klant betreffende stiptheid, reiscomfort en reisduur. Ik miste ook een verregaande cohesie tussen het spooraanbod en andere middelen van openbaar vervoer."

Sabien stelde voor om te werken met een knooppuntensysteem naar Zwitsers model, waarbij reizigers naar knooppunten per provincie worden vervoerd en vandaar uit naar belangrijke bestemmingen als Gent, Antwerpen en vooral Brussel. Cornu repliceerde dat dit zeker onderzocht zal worden, maar niet kan gerealiseerd worden binnen de drie jaar dat het nieuwe vervoersplan van kracht zal zijn.

Tot slot uitte Sabien haar bezorgdheid over de onvoldoende voorbereiding van het spoor op de nakende liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer. "Dit kan bijvoorbeeld door middelen maximaal in te zetten op de intrinsieke troeven van spoorvervoer, namelijk het vervoer van relatief grote reizigersstromen op relatief grote afstanden."

 

Opening statement Sabien:

Beste mijnheer Cornu, beste collega's,

Welkom hier in de Kamer.

Wij nodigden u uit in onze commissie naar aanleiding van uw aanstelling als CEO van de NMBS.

Het zal u niet ontgaan zijn dat de commissie Infrastructuur een deugdelijke reputatie geniet inzake democratische controle op het reilen en zeilen in onze overheidsbedrijven en hun directiecomités.

Het afgelopen jaar passeerden alle overheidsbedrijven de revue:

-  Op 5 februari was er een gedachtewisseling met de drie CEO's van de NMBS Groep over het meerjareninvesteringsplan (op 4 juni ook met Descheemaker over Fyra-debacle)

- Op 10 juli kwam Johnny Thijs toelichting geven bij de werking van BPost.

- Op 17 oktober kwam de CEO van Belgacom langs. Dat verliep in een meer gespannen sfeer en kende minder positieve gevolgen, maar dat is geen reden om u ongerust te maken...

Wij hechten immers veel belang aan een optimale relatie tussen parlement en overheidsbedrijven. Dat houdt onder meer in dat de parlementsleden de voogdijminister maar ook de leidinggevenden mogen horen over alle materies die het bestuur van het overheidsbedrijf aangaan. Zij vertegenwoordigen immers de staat en de burgers die de meerderheid van de aandelen bezitten. Het is de parlementsleden hun taak om met een kritisch oog toe te zien op de goede werking van het overheidsbedrijf. Daarbij rekenen we op een verregaande transparantie.

Dit huis heeft altijd een goede relatie onderhouden met de NMBS-top en die willen wij ook onder uw bestuur bestendigen. Uw aanwezigheid hier vandaag kadert in die context.

Onderwerp van deze hoorzitting is zoals aangekondigd het nieuwe vervoersplan dat eind 2014 in werking zal treden. Dat plan heeft reeds voor heel wat commotie gezorgd.

Mijnheer Cornu,

Ik wil u hierbij het woord geven om de context en noden die aan de basis liggen van dit nieuwe plan toe te lichten.

Collega's,

Aan jullie een oproep om de discussie te beperken tot het vervoersplan. Andere onderwerpen kunnen in latere hoorzittingen met de heer Cornu aan bod komen.