Slechts een derde van de opbrengsten uit verkeersboetes naar verkeersveiligheid


Voor 2011 bedroeg het totaal bedrag aan geïnde verkeersboetes 367 miljoen euro. In 2012 werd hiervan 143 miljoen euro (39%) toegekend aan het Fonds. Voor 2012 ging het om 370 miljoen euro en in 2013 werd hiervan 139 miljoen euro toegekend aan het Fonds (38%). In 2013 werd er 430 miljoen euro aan boetes geïnd, een stijging met 12,5%, onder andere het gevolg van de verhoging van de boetes. Het bedrag, dat dit jaar wordt toegewezen aan het Fonds, is nog niet bekend.  

 

 

2012

2013

Initiële bedrag

143.216.883 euro      

100%

139.793.358 euro

100%

Federale politie

4.837.111 euro          

3%

4.944.612 euro

3%

Politiezones

91.905.113 euro

64%

93.947.635 euro

67%

Gemeenschappelijke aankopen

9.973.700 euro

7%

10.000.000 euro

(dossier nog in verwerking)

7%

FOD Mobiliteit

71.000 euro

0,05%

140.000 euro

0,10%

FOD Justitie*

7.160.844 euro

5%

6.989.668 euro

5%

Totaal

113.947.768 euro

 

116.021.916 euro

 

Saldo

29.269.115 euro

20%

23.771.442

17%

 

*In 2006 ging het om 3,1 miljoen euro, 4,5 miljoen euro in 2007, 4,9 miljoen euro in 2008, 4,7 miljoen euro in 2009, 5,5 miljoen euro in 2010, 5,8 miljoen euro in 2011 (antwoord op parlementaire vraag aan minister Turtelboom)

 

“Op mijn vraag om het bedrag, dat terugvloeit naar het Fonds, op te krikken, ging Wathelet niet in. Hij wees er alleen op dat de opbrengsten uit verkeersboetes (penale boetes, onmiddellijke inningen en minnelijke schikkingen) ‘gedeeltelijk’ worden toegewezen aan het Fonds. De berekening van het initiële bedrag en wat er naar de rechthebbenden gaat, is vastgelegd in de wet van 6 december 2005”, leert Sabien uit het antwoord.

 

“Het grootste deel van de opbrengsten uit verkeersboetes komt voort van snelheidsovertredingen, die vanaf 1 juli 2014 worden geregionaliseerd (behalve deze op de autosnelwegen), wat zeker een directe impact zal hebben op het Fonds. De bijzondere financieringswet voorziet echter in een compensatie-mechanisme opdat het Fonds zou blijven bestaan en vooral de politie financieel zou kunnen blijven steunen. Er werd een Task Force opgericht waarin de verschillende federale en regionale administraties zetelen, die betrokken zijn bij het Fonds. Hun taak bestaat erin een zo nauwkeurig mogelijke raming te maken van de precieze bedragen waarop elke overheid recht zal hebben.”

 

Overschot

 

De politie krijgt de meeste middelen uit dat Fonds toebedeeld, ruim twee derden. Opvallend is dat ieder jaar een vijfde van de middelen uit het Fonds niet wordt toegewezen (20% in 2012 en 17% in 2013). “Dat kan niet de bedoeling zijn”, zegt Sabien. “We moeten het toepassingsgebied van het Fonds vergroten.”

We staan hier nog stil bij twee rechthebbenden, die vaak onderbelicht blijven: de FOD Mobiliteit en de FOD Justitie.

 

FOD Mobiliteit

  

De FOD Mobiliteit gebruikte haar bedrag voor de indienstneming en verloning van nieuwe medewerkers, die de handhaving van het verkeersveiligheidsbeleid opvolgen. Deze opvolging resulteert in wetgevingsinitiatieven regelgevingsvoorstellen om het werk van de politie en de parketten te verbeteren, zoals het project eenmalige zending van de onmiddellijke inningen en de optimalisatie van de procedure van het bevel tot betalen.

 

FOD Justitie

 

Het bedrag, dat de FOD Justitie uit het Fonds toebedeeld krijgt, is de afgelopen jaren gestegen van 3 miljoen euro in 2006 tot 7 miljoen miljoen euro vorig jaar. “Op die manier kunnen en worden ook op verkeersmisdrijven meer alternatieve straffen toegepast, en dat is een goede zaak, zegt Sabien, die hierover ook een parlementaire vraag stelde aan minister van Justitie Annemie Turtelboom.

 

"Justitie bekostigt hiermee vooral alternatieve straffen, die slaan op de verbetering van de verkeersveiligheid. Het gaat vooral om specifieke sensibiliseringscursussen voor verkeersovertreders bij het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV), voor het rijden onder invloed van alcohol, illegale drugs, verkeersagressie, en de specifieke omkadering van werkstraffen gericht op verkeersovertreders bij bijvoorbeeld Pro Velo. De justitiehuizen zagen hun middelen hiervoor in zeven jaar tijd verzevenvoudigen van 247.000 euro in 2006 tot 1,7 miljoen euro in 2013 (736.000 euro in 2007, 905.000 euro in 2008, 1.143.000 euro in 2009, 1.233.000 euro in 2010, 1.372.000 euro in 2011, 1.505.000 euro in 2012)", leert Sabien uit het antwoord.

 

"Het is een goede zaak dat de alternatieve straffen, ook voor verkeersmisdrijven, aan terrein winnen. We moeten overtreders op een meer gevarieerde manier kunnen aanpakken, niet alleen met klassieke straffen zoals een boete of een vervangende gevangenisstraf, maar ook met werkstraffen en te volgen cursussen. Op die manier krijgt de magistraat een groter palet om overtreders op maat te bestraffen."

 

Minister Turtelboom merkt nog op dat ook nog wordt onderzocht op welke wijze het toepassingsgebied kan worden uitgebreid met het oog op een optimale aanwending van de beschikbare middelen en de niet-gebruikte saldi van de voorbije jaren.

 

Staatssecretaris Wathelet geeft dan weer nog mee dat in functie van de gestegen vraag, het toegenomen aantal dossiers en het verder terugdringen van de wachttijd, werd voor dit jaar door het BIVV een uitbreidingsvraag ingediend voor alternatieve straffen.

Door een wijziging van de verkeerswet zal men voor minder zware verkeersovertredingen een opleiding kunnen volgen in plaats van onmiddellijke inning te betalen.

Door de mogelijkheid om een verval van recht tot sturen te koppelen aan het volgen van een scholing of therapie, zal het arsenaal aan educatieve maatregelen gevoelig worden uitgebreid.