Slechts klein gedeelte van bijdragen veroordeelden naar slachtoffers


Geens gaat in op oproep van Lahaye-Battheu om Fonds te hervormen

 

 

ontvangsten

uitgaven

overschot

2009

18,9 miljoen euro

11 miljoen euro

7,9 miljoen euro

2010

18,7 miljoen euro

8,7 miljoen euro

10 miljoen euro

2011

16,4 miljoen euro

10 miljoen euro

6,4 miljoen euro

2012

17,1 miljoen euro

9,5 miljoen euro

7,6 miljoen euro

2013

24,2 miljoen euro

8,0 miljoen euro

16,2 miljoen euro

2014

26,3 miljoen euro

9,3 miljoen euro

17 miljoen euro

Er werden respectievelijk 1.243, 1.202 en 1.273 verzoekschriften ingediend in de jongste drie jaar. In 2012 werden er 1.384 beslissingen genomen en in 2013 en 2014 waren er dat respectievelijk 1.203 en 1.265. Daarvan waren er 961 positief in 2012, 804 in 2013 en 895 in 2014.

“In strafzaken moet voor veroordelingen vanaf 26 euro ook een bijdrage van 150 euro worden betaald aan het Fonds. Het keert geld in de vorm van vergoedingen uit aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en hun verwanten. Wetende dat de bijdrage de afgelopen jaren werd opgetrokken van 55 euro over 137,50 euro tot 150 euro om tekorten te vermijden, blijkt intussen het tegenovergestelde effect bereikt te zijn: grote overschotten op kap van veroordeelden, die soms twee à drie keer de vergoeding moeten betalen”, zegt Lahaye-Battheu, die daarom pleit voor een grondige hervorming van het Fonds. Geens kondigde in zijn antwoord enkele maatregelen aan aan de uitgavenzijde.

Inkomsten

“We kunnen het bedrag van 150 euro verlagen of bepaalde zaken uitsluiten van een bijdrage, bijvoorbeeld veroordelingen voor zeer lichte verkeersmisdrijven. Een politierechter is nu verplicht om een bijdrage aan het Fonds op te leggen, van zodra hij een geldboete van 26 euro uitspreekt. Daarom zijn er politierechters, die een geldboete van 25 euro uitspreken om die bijdrage te vermijden, want die 150 euro maakt de rekening meteen veel hoger voor de veroordeelde”, stelt Lahaye-Battheu.

Uitgaven

“Vandaag bedraagt de uitgekeerde vergoeding maximum 62.000 euro, wat zou kunnen worden verhoogd”, zegt Lahaye-Battheu. Minister Geens gaf in zijn antwoord mee dat de Commissie, die het Fonds beheert, voorstelt dat bedrag te verdubbelen. 
“Er wordt ook voorgesteld om de categorie van slachtoffers gevoelig uit te breiden”, leert Lahaye-Battheu uit het antwoord. “Sinds 2003 hebben de ouders en de personen, die voorzien in het onderhoud van een minderjarig slachtoffer van een opzettelijke gewelddaad, ook recht op financiële hulp. Maar ook andere familieleden of personen die onder één dak wonen, worden geconfronteerd met de gevolgen van een gewelddaad gepleegd op een familielid of op een persoon met wie zij samenwonen, bijvoorbeeld de echtgenoot wiens echtgenote zwaar mishandeld werd zonder dat zij daardoor overleed. Hij kan ook in eigen naam een schadevergoeding bekomen van de rechtbank voor het leed ten gevolge van de feiten die haar zijn overkomen. Het is dan ook billijk dat die personen, die rechtstreeks slachtoffers zijn, aanvraag tot het bekomen van een financiële hulp kunnen richten aan de commissie.”

Tot slot gaf Geens in zijn antwoord mee dat er ook wordt voorgesteld om een aantal schadeposten toe te voegen. Een uitbreiding van de misdrijven die in aanmerking komen, moet niet worden opgenomen in de wet. Gezien ‘opzettelijke gewelddaden’ als criterium wordt gebruikt, komen automatisch ook nieuwe strafbaarstellingen inzake geweld in aanmerking.

Het liberale Kamerlid besluit: “Ieder voorstel, dat ertoe bijdraagt dat wat wordt betaald door de veroordeelden voor de slachtoffers ook aan de slachtoffers toekomt, moet worden toegejuicht.”