23 gedetineerden in deradicaliseringsvleugels van gevangenissen


"Er wordt momenteel gewerkt aan een gemeenschappelijk draaiboek met alle initiatieven, die moeten worden genomen om aan het probleem van het extremisme en radicalisme het hoofd te bieden, in het bijzonder hoe de samenwerking tussen de federale en de Gemeenschapsdiensten kan worden geopti­maliseerd. Dat initiatief is geagendeerd op de interministeriële conferentie justitiehuizen van 5 december", aldus Geens.

"In de deradicaliseringsvleugel van Ittre zijn 20 plaatsen voor geradicaliseerden, waarvan er nu 14 bezet zijn. Het schijnt niet evident om die cellen gevuld te krijgen", licht Sabien de context van haar vraag toe. "Grote lacune is naar verluidt het gebrek aan begeleiding of poging om hen te deradicaliseren; ook zou deze vleugel een bepaalde invloed naar de andere bewoners van de gevangenis hebben. Er zijn meer gevangenen die praktiseren. Er zijn spanningen in de bezoekerszaal. Er wordt een amalgaam gemaakt van de gevangenis als zouden er allemaal geradicaliseerden zitten. Men vreest een beetje dat er in plaats van deradicaliseren, een omgekeerd effect zal zijn. Een essentieel element is uw  deradicaliseringsplan is toch wel het voorzien in voldoende speciale en specifieke begeleiding voor deze gedetineerden."

Minister Geens benadrukte dat inzake het aantal gedetineerden het opvullen van die speciale afdelingen tot hun volledige capaciteit geen doel op zich is: "Elke plaatsing is het resultaat van een doorgedreven screening. Alleen de gedetineerden, die om veiligheidsredenen niet in de gewone gevangenissen kunnen verblijven, worden naar de De-Radexafdelingen over­gebracht. Zoals in het actieplan ‘aanpak radicalisering in gevangenissen' is aangegeven, past deze plaatsingspolitiek inzake geradicaliseerden in een tweesporenbeleid. Die gedetineerden worden maximaal op de gewone afdelingen geïntegreerd, voor zover geoordeeld wordt dat het radicalisering­proces kan worden beheerst. Wanneer dit niet mogelijk is en wanneer de gedetineerde een ernstig risico op het vlak van radicalisering vormt, actief of passief, en wanneer die zich verder engageert in een gewapende strijd vanuit ideologische motieven, kan de gedetineerde worden doorverwezen naar een afdeling waar in een gespecialiseerde aanpak kan worden voorzien. De plaatsing op de De-Radexafdeling moet dus niet de regel zijn. Wanneer 23 geradicaliseerden op deze afdeling verblijven, tegenover ongeveer 160 gedetineerden die momenteel wegens feiten hieraan gerelateerd in de gevangenissen verblijven, dan getuigt de gevoerde plaatsingspolitiek van deze ambitie. Als een gevangenis over een dergelijke afdeling beschikt, is er natuurlijk een impact op andere gedetineerde, maar deze invloed merken wij ook op in andere inrichtingen waar gedetineerden met dergelijke profielen verblijven."

"Het fenomeen van het extremisme en het radicalisme staat breed in de schijnwerpers en beroert de geesten. Er zijn ongetwijfeld gedetineerden die zich spiegelen aan deze high-profile-gedetineerden en een zekere mate van copycatgedrag willen vertonen en op die manier bijdragen tot een perceptie van de omvang van een fenomeen dat onvoldoende door andere gegevens kan worden geobjectiveerd", aldus Geens, die niet kon melden dat de inrichtingen in Hasselt en Ittre meer en zwaardere incidenten kennen door de aanwezigheid van De-Radexafdelingen dan andere.

Minister Geens erkende in zijn antwoord ook dat zijn actieplan ook voorzag in een gespecialiseerde omkadering met het oog op een geïndividualiseerde aanpak en op de uitbouw van deradicaliserings- en disengagementprogramma's als cruciale pijlers. Op dat domein moeten er nog belangrijke stappen moeten worden gezet. De ontwikkeling van die begeleiding is een bevoegdheid die ik deel met de Gemeenschappen, die instaan voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden."

Tot slot benadrukte Geens het belang van een aanbod van meer reguliere activiteiten voor die gedetineerden: "Sport, tewerkstelling en andere regimeactiviteiten worden gaandeweg ook voor die gedetineerden aangeboden. Tevens worden negen islamconsulenten bijkomend aangeworven die momenteel samen met de reeds aanwezige islamconsulenten deelnemen aan een intensieve individuele en collectieve opleiding inzake radicalisering door een internationaal team van experts. Zij zullen vervolgens vanuit hun specifieke invalshoek een bijdrage kunnen leveren in de globale aanpak van die gedetineerden."

Sabien: "Het is een goede zaak dat er op korte termijn werk wordt gemaakt van het gemeenschappelijk draaiboek en bijkomende islamconsulenten. Het actieplan dateert immers van mei 2015 en we zijn nu december 216, anderhalf jaar later. Ik roep de minister dan ook op om dringend werk te maken van een volledige uitrol ervan. In de huidige context van dreigende terroristische aanslagen door geradicaliseerde daders wordt dit echt de hoogste tijd. Het is immers de bedoeling dat dergelijke gedetineerden minder gevaarlijk de gevangenis verlaten dan dat ze binnenkomen."