Sabien wil wet co-ouderschap evalueren


Voor 2006 kreeg de moeder bij een scheiding vaak het hoederecht over de kinderen. De vader kon enkel rekenen op een bezoekrecht, meestal slechts 2 weekends per maand. De wet op co-ouderschap uit 2006 moest een gelijkwaardige positie van ouders bij een echtscheiding bewerkstelligen. "Dat is en blijft zeer belangrijk voor Open Vld. De vraag is of de week-om-week verdeling in elk geval moet worden opgelegd. Soms is de afstand tussen de ouders te groot, of communiceren ze niet meer met mekaar. Ook het belang van het kind moet dus steeds in rekening worden gebracht." 

Ook met de wet van 2006 moeten en kunnen rechters elke scheiding individueel beoordelen. Ze kunnen altijd een niet-gelijkmatig verdeelde huisvesting opleggen. "Maar dat is onvoldoende geweten", zegt Sabien. "Nochtans is een minder gelijke verdeling, bijvoorbeeld 40/60, niet minder gelijkwaardig. Het verandert niets aan de band tussen ouder en kind", laat ook doctoraal onderzoeker Sofie Vanassche van de KU Leuven vandaag terecht optekenen in verschillende media naar aanleiding van de bekendmaking van de resultaten van haar studie. Daaruit blijkt ook dat bijna één op de drie van de ouders in co-ouderschap niet met elkaar praat. Al in ongeveer de helft van de echtscheidingszaken, waarbij kinderen betrokken zijn, hebben de ouders momenteel verblijfsco-ouderschap.

Daarom dringen ook specialisten erop aan dat er moet worden afgestapt van de "voorrang", die co-ouderschap bij echtscheidingen krijgt. "Ouders zijn de week-om-weekregeling als normaal of als een recht gaan beschouwen, terwijl dat niet altijd de beste optie is voor het kind", beaamt Sabien. Ze merkt ook op dat de wet, die ruim 10 jaar geleden in werking trad, zeer verschillend wordt toegepast door rechters. Sommigen gaan er bijvoorbeeld vanuit dat de week-om-weekregeling het beste systeem is, omdat de ex-partners dan geen financiële verplichten hebben tegenover elkaar. Dat is natuurlijk een begrijpelijke maar niet noodzakelijk gezonde motivatie."    

Sabien legde de kwestie vanmiddag voor aan minister Geens, die vooral aandrong op duidelijkere afspraken op het moment van de echtscheiding. Ook stelde hij open te staan voor elke discussie hierover, hetzij in de Kamercommissie Justitie, hetzij in de werkgroep ‘werking familierechtbanken. Sabien dankte de minister voor de uitgestoken hand en stelde meteen voor een hoorzitting te organiseren over de studie van de KU Leuven in het parlement. "Op basis hiervan kunnen we de tien jaar oude wet op co-ouderschap evalueren en zonodig bijsturen."