Wetsvoorstel: meer rechten voor plusouders
De uitoefening van het ouderlijk gezag komt vandaag enkel toe aan de juridische ouders van een kind. Zij staan tot de leeftijd van 18 jaar in voor de huisvesting, opvoeding, het onderhoud en de opleiding. Dit gezag oefenen de beide ouders in de regel gezamenlijk uit, zelfs wanneer ze niet meer samenleven of getrouwd zijn.
Anno 2018 zijn er echter talloze gezinsvormen mogelijk. "Vele kinderen groeien op in nieuw samengestelde gezinnen waarbij plusouders -al dan niet van hetzelfde geslacht als de juridische ouder- mee voor de opvoeding zorgen. Ook zij staan in de praktijk dus in voor de zorg, bescherming, huisvesting en financiële ondersteuning van hun pluskinderen. Vaak ontstaat er een duurzame relatie", aldus Sabien.
vraag van Grondwettelijk Hof
Al in 2003, dus 15 jaar geleden, gaf het Grondwettelijk Hof aan dat de juridische organisatie van het ouderlijk gezag niet meer is aangepast aan de nieuwe realiteit. Met andere woorden, het Belgische recht moet erkenning geven aan de rol die bijvoorbeeld pleegouders of plusouders spelen in het leven van een kind.
"Voor pleegouders zette de Kamer begin vorig jaar het licht op groen voor een wettelijk statuut. Dat moet ook gebeuren voor plusouders", zegt Sabien, die het idee bijna 10 jaar geleden al eens lanceerde. Vandaag dient ze een concreet wetsvoorstel in, waarvan ze hoopt dat het nog deze legislatuur wordt goedgekeurd.
meer en meer nieuw samengestelde gezinnen
Er zijn geen precieze cijfers over hoeveel nieuw samengestelde gezinnen er bestaan, maar dat het aantal toeneemt, is duidelijk. Er wordt aangenomen dat een kwart van alle Vlaamse gezinnen een nieuw samengesteld gezin is. Er wordt geschat dat minstens één op de vijf kinderen gescheiden ouders zou hebben, tien jaar geleden ging men nog uit van één op de tien.
Uit cijfers van de studiedienst van de Vlaamse regering blijkt dat heel wat kinderen van gescheiden ouders (deels) bij een stiefouder wonen:
- voltijds bij:
Ø alleenstaande moeder:18%
Ø alleenstaande vader:3%
Ø moeder &stiefvader: 16%
Ø vader &stiefmoeder: 3%
- afwisselend bij:
Ø alleenstaande moeder& alleenstaande vader: 13%
Ø moeder en stiefvader& alleenstaande vader: 1%
Ø alleenstaande moeder& vader en stiefmoeder: 15%
Ø moeder en stiefvader& vader en stiefmoeder: 19%
mogelijke problemen
De plusouder kan zich dus nooit beroepen op een wettelijk gezagsrecht. Dat kan voor problemen zorgen. Sabien geeft enkele voorbeelden:
- De moeder en haar partner beslissen om het kind, dat het moeilijk heeft op school, in te schrijven in een technische richting. Dan komt de vader, die twee jaar in geen velden of wegen te bekennen was, plots uit het niets opduiken om te eisen dat zijn kind Latijn volgt. Voor de wet heeft die vader meer te zeggen dan de stiefvader die het kind elke dag helpt bij zijn huiswerk.
- Wegens het ambtsgeheim van het schoolpersoneel mag het rapport enkel overhandigd worden aan de leerling zelf of aan de ouders met het ouderlijk gezag, niet aan een plusouder.
- In geval van nood zou een plusouder de beslissing tot een (spoedeisende) medische ingreep moeten kunnen nemen.
medebeslissingsrecht over opvoeding
Sabien wil daar verandering inbrengen met een wetsvoorstel, dat geïnspireerd is op het Duitse kleinesSorgerecht. De plusouder moet een (beperkt!) medebeslissingsrecht kunnen krijgen voor de opvoeding, zorg, bescherming en opleiding van het kind.
"Meer bepaald gaat het om de organisatie van de huisvesting, belangrijke beslissingen betreffende de gezondheid, de opvoeding, de opleiding, ontspanning en levensbeschouwelijke keuzes. Daarbij wordt geen afbreuk gedaan aan overeenkomsten hierover die tussen de ouders zouden bestaan. Het is belangrijk om dat laatste te benadrukken", legt Sabien uit.
De plusouder wordt in het wetsvoorstel gedefinieerd als "de al dan niet gelijkslachtige gehuwde of samenwonende partner van de juridische ouder". Zowel een wettelijke samenwoning of een permanente, affectieve en feitelijke samenwoning van minstens twee jaar zijn toegelaten.
Sabien: "De relatie van de plusouder met de juridische ouder moet dus duurzaam zijn, maar die tussen de plusouder en het kind evenzeer. De plusouder moet daarom minstens al een jaar mee instaan voor de opvoeding vooraleer er een medebeslissingsrecht kan worden toegekend."
onderlinge overeenkomst of beslissing familierechtbank
Wanneer twee juridische ouders het ouderlijk gezag uitoefenen, kan er alleen een medebeslissingsrecht voor een plusouder bijkomen wanneer er een overeenkomst tussen de juridische ouders en de plusouder wordt vastgesteld bij akte door een vrederechter of een notaris.
Wanneer deze drie partijen niét tot een overeenkomst komen, of wanneer slechts één van de juridische ouders het ouderlijk gezag uitoefent (in geval van overlijden, voortdurende onmogelijkheidom ouderlijk gezag uit te oefenen, afstamming die enkel vaststaat aan moederszijde, enz.), komt de beslissing toe aan de familierechtbank.
"Dat kan op verzoek van één van de partijen of van de procureur des Konings. Dat is uiteraard niet mogelijk als in de oorspronkelijke overeenkomst expliciet was opgenomen dat er nooit een gedeelte van het ouderlijk gezag kan worden overgedragen. Sowieso moeten alle betrokken partijen door de familierechtbank gehoord worden, ook het minderjarige kind. De rechtbank kan ook beslissen om het medebeslissingsrecht in te perken of uit te sluiten qua draagwijdte en tijd", aldus Sabien.
Het medebeslissingsrecht eindigt automatisch wanneer de juridische ouder en plusouder niet langer samenwonen of wanneer de juridische ouder overlijdt. Wanneer er oorspronkelijk slechts één juridische ouder was en deze komt te overlijden, worden de stelsels van adoptie en voogdij van toepassing. "Uiteraard komt de plusouder daar voor in aanmerking. Maar hoe dan ook zal de plusouder met een vervallen medebeslissingsrecht altijd via de rechtbank het recht op persoonlijk contact met het kind kunnen bekomen gezien deze plusouder een bijzonder affectieve band zal kunnen aantonen. Al kan de rechtbank altijd oordelen dat dit niet in het belang van het kind is."
Sabien besluit: "Dit wetsvoorstel verzoent de belangen en rechten van de beide juridische ouders, de plusouder en in het bijzonder het kind."