Sabien: "Maximaal inzetten op extra bedrijventerreinen in onze provincie"
Bekijk hier de presentaties!
Sabiens inleiding:
We staan aan het begin van een nieuwe legislatuur, zowel voor de provincie als voor de gemeentebesturen. We willen jullie informeren welke werkwijze we voorstellen om ruimte te creëren voor onze bedrijven en hoe we de gemeentebesturen hierbij willen betrekken.
West-Vlaanderen is een provincie van doeners, van werkers, van ondernemers. Bedrijventerreinen zijn voor een stad, een gemeente of een regio van groot economisch belang. Grond is schaars en bovendien is een bedrijventerrein een punt met strategisch belang.
Het voorzien van ruimte voor bedrijven is één van de speerpunten van het provinciaal beleid. Dit beleid willen we verder met gemeentebesturen en economische actoren zoals de werknemers- en, werkgeversorganisaties, RESOC's en intercommunales gestalte geven. Onze provinciale dienst ruimtelijke planning neemt hierin het voortouw.
Het provinciaal ruimtelijk beleid voor bedrijvigheid kent 3 sporen:
1. het voorzien van bijkomende bedrijventerreinen
In de vorige legislatuur werd er reeds heel wat voorbereidend werk
verricht met zowel de opmaak van een behoeftestudie voor de komende 10 jaar als
het in kaart brengen van het bestaande aanbod. Intussen is er een besluit van
de Vlaamse regering waarbij de provincie het groen licht kreeg om bijkomend 430
ha bedrijventerreinen te bestemmen onder voorwaarden. Om die bedrijventerreinen te kunnen realiseren moet de provincie aan
Vlaanderen concrete locaties voorstellen. Het is daarbij de bedoeling dat het
gaat om duurzame bedrijventerreinen, zowel naar locatie als naar inrichting
toe.
Als provincie vinden we het belangrijk om de vinger aan de pols te houden.
Vandaar dat de POM (Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij) het bestaande aanbod
continu in beeld brengt. Het gaat zowel om bestaande bestemde
bedrijventerreinen in ontwikkeling, de leegstand als de
reconversiemogelijkheden. Het is goed dat de behoeftes in kaart worden
gebracht, maar des te belangrijker is om concreet te meten of de werkelijkheid
deze behoeftes volgt of niet. Op deze wijze kan er dan ook bijgestuurd worden.
2. de bestemde bedrijventerreinen, die op heden niet ontwikkeld geraken
De POM en de intercommunales gaan samen aan de slag om te zien hoe deze terreinen kunnen ontwikkeld worden. De provincie voorziet hier 400.000 euro voor de komende 5 jaar. We noemen dit de activeringsteams: een team mensen die de eigenaars gaan overtuigen om hun bestemde bedrijfsgronden toch te ontwikkelen.
Indien het gaat om terreinen die niet goed gelegen zijn of waar de fysieke toestand van het terrein een ontwikkeling onmogelijk maakt (bv waterzieke gronden), zal er nagegaan worden of deze bestemde bedrijfsgronden kunnen geschrapt worden en op een andere locatie kan bestemd worden. Dit wordt de planologische ruil genoemd.
3. opstart van een overleg en denkproces over hoe we in de toekomst onze bedrijventerreinen nog zuiniger en duurzamer kunnen inrichten, hoe bedrijven de ruimte voor hun productie nog zuiniger kunnen aanwenden
De Vlaamse regering heeft met de goedkeuring van een strategische visie in het kader van Beleidsplan Ruimte Vlaanderen duidelijk aangegeven, en terecht, zuinig moet omgesprongen worden met het aansnijden van de open ruimte. Dit betekent dat we meer met onze bestaande verharde ruimte moeten doen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar ook hierin wil de provincie samen met de intercommunales , economische actoren maar vooral met het bedrijfsleven zelf nagaan wat de mogelijkheden zijn. We voorzien een startmoment hierover op 7 februari in de Rodenbachsite in Roeselare.
Ik meen dat iedereen het eens zal zijn dat ruimtelijke planning een moeilijke materie is. Het feit dat ruimtelijke beleidsvisie in structuurplannen straks moeten vertaald worden in ruimtelijke beleidsplannen, maakt het niet eenvoudiger. Dit mag ons niet ontmoedigen om samen aan de slag te gaan. We voorzien dan ook in het voorjaar van 2019 een intens overlegproces met de gemeentebesturen: zie presentatie voor data. Daarbij zullen de mogelijke bedrijfslocaties op het grondgebied van de gemeente in kaart gebracht en geëvalueerd worden. In eerste instantie zullen locaties-(suggesties) in het GRS in overweging genomen worden, maar ook andere locaties kunnen weerhouden worden.