Sabien verzorgde welkomstwoord op West-Vlaanderen Vastgoed 2021


Zoals U weet zijn we bezig met de provincie aan de opmaak van een Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen. Iedereen is het misschien beu om het woordje corona te horen. Maar we kunnen er niet van onderuit dat desondanks de vele persoonlijke drama's de coronapandemie ons ook  nieuwe inzichten heeft gegeven :

-          Het digitale thuiswerken lukt. Meer flexibiliteit voor de meeste werknemers. Dit betekent dat de werkplaats minder honkvast wordt in de toekomst, zeker voor wat betreft kantoorwerk. Dit kan zijn invloed hebben op de keuze van een woonplaats, die minder gelinkt is aan de locatie van het werk. Dit zal een positieve invloed hebben op het aantal verplaatsingen en aldus op de mobiliteit.

-          De nabije omgeving werd herontdekt, de vraag naar meer en toegankelijk groen in de buurt stijgt voor de meer dagdagelijkse recreatieve noden.

-          Het verblijven en recreëren in eigen land nam toe. Het aantal vakantiehuurwoningen neemt toe in onze landelijke gebieden, en ook aan de kust blijft de interesse voor een tweede verblijf stijgen. Het is duidelijk dat onze provincie hierin goed scoort en veel troeven in handen heeft. De andere kant van de medaille is dat dit mogelijks de leefbaarheid van onze landelijke dorpen en kustbadplaatsen kan ondermijnen. Een overaanbod aan tweede verblijven zet de betaalbaarheid van de regionale woningmarkt onder druk en tast ook het sociaal weefsel van onze dorpen aan. Voorbeelden uit het buitenland kunnen ons interessante inzichten bieden hoe hier passend mee om te gaan.

Daarnaast staan we nog voor heel wat andere uitdagingen. Ik haal er een drietal aan die in verband staan met het wonen: de klimaatswijziging, de demografische evolutie en de mobiliteit.

De klimaatwijziging omvat verschillende aspecten. Teveel om hier dieper op in te gaan. Maar heel wat van de te verwachten problemen staan in verband met water. Dat hebben we deze zomer opnieuw mogen ondervinden. De uitdaging is om enerzijds het risico op overstromingen te beperken. Anderzijds moet er voldoende watervoorraad zijn om lange periodes van droogtes te kunnen overbruggen. Ook is het belangrijk dat de grondwatervoorraad voldoende kan aangevuld worden.
De provincie heeft hierin een belangrijke taak als beheerder van tal van waterlopen  om hierin initiatief te nemen. Het voorzien van waterbufferbekkens en droogtebekkens kan tevens een win-winsituatie opleveren met de vraag naar meer groen in de buurt en/of een meerwaarde betekenen in het landschap. Dit levert ook een recreatieve meerwaarde op voor wandelaars en fietsers.

Ook de trend van bijkomende bebouwing en verharding zal een halt moeten toegeroepen worden. Deze trend is al enkele jaren dalende maar moet zeker nog worden doorgezet. Het verder aansnijden van open ruimte zal heel selectief moeten gebeuren voor de noden die het hoogst zijn en waarbij de activiteiten moeilijk verzoenbaar zijn met de bestaande bebouwing. Het is dan ook belangrijk om na te denken hoe we de ruimte in onze steden en dorpen beter kunnen benutten en kwalitatiever kunnen invullen. Ook hier speelt water een rol : een waterpartij om te zorgen voor voldoende afkoeling bij warme dagen, mee het stockeren van water,...maar ook hier kan water een kwaliteitselement vormen in een stad of dorp bij het wonen en het verblijven. De woonomgeving is een belangrijke factor voor mensen om er te komen wonen. De overheid heeft hierin ook een belangrijk rol te spelen door de inrichting van het publiek domein. 

Er wordt getracht om zich niet enkel aan te passen aan de gevolgen van klimaat maar ook preventief te werken door alternatieve energie op te wekken, woningen te isoleren enz..; Veel woningen zijn verouderd en niet meer aangepast aan de energienormen en kwaliteitseisen. Er zal dan ook aandacht moeten gaan naar renovatie en vernieuwing van bestaand patrimonium. Dit kost geld. En de vraag die ook velen onder u terecht zullen stellen is: blijft het allemaal betaalbaar? De discussie wordt gevoerd van wat een betaalbare woning is. Dient de Vlaamse overheid, naast het voorzien van sociale koop en huurwoningen en sociale kavels, ook instrumenten te ontwikkelen om gezinnen die net niet in aanmerking komen voor een sociale woning, ook te ondersteunen? Er lopen alvast interessante pilootprojecten hieromtrent in onze provincie. Ik denk bijvoorbeeld aan het experiment van Koksijde waar gronden ter beschikking worden gesteld voor de bouw van energievriendelijke woningen die haalbaar moeten zijn voor jonge gezinnen en starters uit de eigen gemeente. Eigenaars zullen jaarlijks een erfpachtvergoeding van één procent van de geschatte grondwaarde gedurende de volledige looptijd van de erfpacht betalen. Zo hoeft men geen lening te betalen voor de grond. Erfpacht is namelijk fiscaal voordelig en na 20 jaar krijgt de erfpachter de mogelijkheid om het perceel definitief aan te kopen aan de marktconforme waarde.

Inzake de demografische evolutie in onze provincie kunnen we stellen dat degroei van de huishoudens zich voornamelijk bevindt bij de  gezinnen bestaande uit 1 tot 2 personen. De markt speelt hier al op in door het voorzien van kleinere wooneenheden door koppelbouw, door rijwoningen en vooral door appartementen. In de prognoses blijkt dat de aangroei groei van het aantal huishoudens daalt van 23000 eenheden in 2022 tot 7000 eenheden in 2027. 75% van de aangroei gaat om 1 tot 2 persoonshuishoudens. Daar tegen over staat dat er heel wat potenties zijn voor bijkomende woongelegenheden binnen de bestaande bebouwing en nog niet gerealiseerde bestemde bouwgronden. Dus in principe zal op termijn geen bijkomende nieuwe bestemmingen voor een bijkomend woonaanbod nodig zijn.

Waar de huishoudens nog aangroeien, stellen we vast dat het aantal inwoners aan de kust (Knokke-Heist, Koksijde) en in het zuidelijk deel van de Westhoek (Ieper, Poperinge, Heuvelland) beginnen te dalen.
Door de vraag naar meer tweede verblijven stelt er zich op vlak van vastgoed niet onmiddellijk een probleem. Maar in de toekomst kan de combinatie van vergrijzing en een toenemend aantal tweede verblijven wel de leefbaarheid van de kleinere steden en dorpen in gevaar brengen. Bijkomend stellen we vast dat ook voorzieningen verdwijnen, hetzij door e-commerce, hetzij dat bepaalde activiteiten een knelpunt vormen (denk bijvoorbeeld maar aan de warme bakker). Het zal sowieso de perceptie opleveren dat dorpen minder aantrekkelijk worden om er te wonen. De uitdaging is enorm en er is niet onmiddellijk een pasklaar antwoord hierop. Als provincie proberen we de gemeenten te stimuleren om masterplannen op te maken voor hun dorpen. Hierin kunnen ze samen met hun inwoners nadenken hoe de ruimte beter kan benut worden, wat nog kwalitatiever kan ingevuld worden, enz. Bij het leefbaar houden van dorpen en steden blijkt dat het creëren van ontmoetingsplaatsen voor de bewoners enorm van belang is. Als er een nog een school is, voorzieningen, ... zijn er al een aantal ontmoetingsplaatsen voor handen en is het iets gemakkelijker. Indien dit verdwenen is, dan moet getracht worden om via het publiek domein ontmoetingsplaatsen te creëren.

Tenslotte wil ik het nog even over de uitdaging van onze mobiliteit hebben. Het personen en het goederenvervoer blijft jaar na jaar stijgen, zeker nu corona op zijn/haar laatste benen loopt. West-Vlaanderen wordt gekenmerkt door een verspreiding van 4 regionale steden en 10 kleinere steden. Ellelange files blijven dan ook uit (als er geen wegenwerken zijn). De andere kant van de medaille is dat we hierdoor onvoldoende potentiële reizigers hebben op 1 plaats om een rendabel openbaar vervoerssysteem te kunnen uitbouwen. Het openbaar vervoer is dan ook in delen van West-Vlaanderen ondermaats uitgebouwd. Uit het voortraject van ons provinciaal ruimtelijk beleidsplan, ‘de plaatsbepalers', bleek dat de mensen niet meer geloven in een goede uitbouw van het openbaar vervoer maar wel in de elektrische fiets om zich te verplaatsen. Vandaar dat de provincie gelooft dat het combineren van verschillende vervoersmodi een oplossing kan bieden. De uitdaging is om dan ook goede locaties uit te bouwen waar het switchen van vervoermiddel op een vlotte manier kan gebeuren. Het zijn dan ook de locaties waar er een aanbod is van verschillende vervoersmodi en waar de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen worden op geënt. Hoe dan ook zal er moeten gewerkt worden aan een gedragswijziging wat niet zo evident is.
Als provincie hebben we al heel wat geïnvesteerd, samen met Vlaanderen en lokale besturen, om fietspaden aan te leggen. Ook de aanleg van fietssnelwegen vormt een speerpunt in het provinciaal beleid. De vraag rijst ook wat de impact zal zijn van de zelfrijdende wagen op het gedrag van de mensen en aldus ook op de locatiekeuze om te gaan wonen en te werken.

Zoals u kan vaststellen zijn de uitdagingen enorm. Een geïntegreerde aanpak in samenwerking met alle overheden, hetzij lokaal, hetzij Vlaams, is nodig om enerzijds oplossingen aan te reiken. Anderzijds levert het ook  heel wat win-win situaties op. Oplossingen overstijgen vaak de administratieve en bestuurlijke grenzen,  overstijgen verschillende beleidsdomeinen. De provincie wil hierin een coördinerende rol in spelen en wil maatwerk richten naargelang de gebiedsgerichte kenmerken en noden.

 

 

 

 

 

 

 

 Sabien verzorgde welkomstwoord op West-Vlaanderen Vastgoed 2021  Sabien verzorgde welkomstwoord op West-Vlaanderen Vastgoed 2021  Sabien verzorgde welkomstwoord op West-Vlaanderen Vastgoed 2021  Sabien verzorgde welkomstwoord op West-Vlaanderen Vastgoed 2021
 Sabien verzorgde welkomstwoord op West-Vlaanderen Vastgoed 2021