Archeologische sites Zwinhavens van Hoeke en Monnikerede definitief beschermd


De definitieve bescherming als archeologische sites van 56 ha in Monnikerede en 66 ha in Hoeke moet verstoring van de ondergrond vermijden. Het gaat om de hoogste graad van bescherming. De bodem vanaf 30 centimeter onder het maaiveld moet ongemoeid blijven omdat er met grote waarschijnlijkheid archeologisch waardevol materiaal aanwezig is. Pas na goedkeuring kunnen er eventueel grondwerken worden uitgevoerd.

Vlaamse minister Matthias Diependaele wijst op het belang van de bescherming. "Vlaanderen beschermt belangrijke archeologische sites om ze te behouden voor toekomstige generaties. Sites zoals de Zwinhavens zijn van onschatbare waarde voor onze kennis over het verleden van Vlaanderen. We moeten ze dan ook koesteren en zo voorzichtig mogelijk behandelen. Dat doen we in de eerste plaats door ze te bewaren in de bodem. Daarom worden beide Zwinhavens beschermd als archeologische site."

Tijdens de zomer van 2021 onderzochten archeologen van de Vakgroep Archeologie van de Universiteit Gent de verdwenen Zwinhaven van Hoeke. Ze deden dit in het kader van een UGent onderzoeksproject dat de opgang, bloei en verval van de middeleeuwse voorhavens van Brugge bestudeert. Hoeke vormt een focuspunt in dit onderzoek door een interdisciplinair team van archeologen, geologen en historici.

De opgraving bracht de dichtgeslibde Zwingeul, de verschillende bedijkingsfasen (12de tot 14de eeuw) van de geul en een goed bewaarde houten kade aan het licht. Deze werd gebouwd met hergebruikte onderdelen van zeeschepen, waaronder een grote plank afkomstig van de bodem van een kogge, en vormt zodoende een uniek bewaard archief van middeleeuwse scheepsbouw. Grote hoeveelheden ijzerslakken en steenkool uit Newcastle wijzen bovendien op de aanwezigheid van smederijen die actief waren in het historisch geattesteerd herstel van zeeschepen in deze haven. De uitzonderlijk goed bewaarde resten van o.a. scheepstouw en een stuk geweven wol - wellicht een deel van een zeil - sluiten hier bij aan.

De opgravingen en vondsten onderstrepen de belangrijke maritieme rol die Hoeke innam in het Brugse havennetwerk en in de interregionale maritieme handel in de middeleeuwen. Mede door de aanwezigheid van de Hanzeaten -een machtige  commerciële associatie van enkele Noord-Europese havensteden- speelde Hoeke een cruciale rol in de ontwikkeling van Brugge tot dé economische maritieme draaischijf van Noordwest-Europa. "Door de hoge grondwatertafel zijn de resten van deze internationale haven zeer goed bewaard. Het unieke karakter van deze vindplaats en de uitzonderlijke staat van het bodemarchief, maken van Hoeke een belangrijke archeologische site op Europees niveau", weet Prof. Dr. Wim De Clercq van UGent.

Burgemeester Joachim Coens van Damme is verheugd dat dankzij het diepgaande wetenschappelijk onderzoek de geschiedenis van de streek verder wordt blootgelegd. "We kunnen niet genoeg weten over het rijke verleden van onze stad om het te kunnen inventariseren en bewaren voor de toekomst. Anderzijds voorziet Vlaanderen op onze vraag ook maatregelen om de impact bij onze lokale bewoners en ondernemers aanvaardbaar te houden."

Het archeologisch onderzoek naar de verdwenen Zwinhavens vatte aan in 2013. Door middel van niet-invasieve technieken (luchtfotografie, geofysische- en veldprospectie, historisch bronnenonderzoek, ...) werd de verdwenen Zwinhaven van Hoeke gelokaliseerd en in kaart gebracht. Het stadje Hoeke was een belangrijke voorhaven van Brugge en diende als eerste uitvalsbasis voor de Duitse Hanze, een commerciële associatie van enkele Noord-Europese havensteden. Deze Hanzeaten, of ‘Oosterlingen' zoals ze in de middeleeuwen ook werden genoemd, bekleden er een belangrijke positie en investeerden in lokale infrastructuur. De voorbije twee jaar onderzochten de wetenschappers er met behulp van geologische boringen tot 12m diepte verschillende getijdengeulen. Vorige zomer ging de laatste onderzoeksfase van start: een opgraving in een deel van de verdwenen havenzone langs het dichtgeslibde middeleeuwse Zwin.

Bij het boor- en opgravingsonderzoek werd voor het eerst het geulensysteem van het middeleeuwse Zwin aangesneden en bemonsterd voor verder geologisch en paleo-ecologisch onderzoek. Deze getijdengeul blijkt ontstaan te zijn door een gedeeltelijke heruitschuring van een reeds opgevulde, oudere getijdengeul uit de Romeinse tijd. Het ontstaan, de dynamiek en de landschappelijke karakterisering van deze geulen vormt het voorwerp van studie in samenwerking met de Belgische Geologische Dienst (KBIN) en lopend doctoraatsonderzoek aan de Vakgroep Geologie van de UGent.

 Archeologische sites Zwinhavens van Hoeke en Monnikerede definitief beschermd