Nieuwe wapenwet: geen versoepeling, wel evenwichtiger


Wanneer echter in 2006 een aantal ernstige incidenten met zinloos geweld een schok joegen doorheen de gehele Belgische samenleving geraakte het dossier in een stroomversnelling en werd er overgegaan tot de goedkeuring van de wet van 8 juni houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens.

 

Al snel bleek evenwel dat de uitvoering van bepaalde bepalingen voor moeilijkheden zorgden en sommige (onbedoelde) gevolgen ervan onvoldoende werden ingeschat. Vanuit deze verzuchtingen hebben Open Vld-volksvertegenwoordigers Sabien Lahaye-Battheu en Carina Van Cauter zich dan ook ingespannen om een evenwichtig, uitgebreid en onderbouwd voorstel neer te leggen in de Kamer (http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/52/0474/52K0474001.pdf). Dit deed bij de bespreking, die gisteren plaatsvond in de commissie Justitie, dienst als basisvoorstel.

 

Teneinde een akkoord te bereiken onder de meerderheidspartijen is er dienaangaande de afgelopen maanden bijwijlen intens vergaderd en onderhandeld.

 

Met stijgende verbazing nemen wij dan ook kennis van een bepaalde berichtgeving de laatste dagen in de pers als zou het wetsvoorstel en een reeks amendementen, waarover hier door de meerderheid een akkoord werd bereikt, ronduit een versoepeling inhouden van de wetgeving terzake.

 

Nergens wordt aan de opdeling tussen verboden-, vrij verkrijgbare- en vergunningsplichtige wapens getornd. Integendeel, de nachtkijker – weliswaar geen wapen maar niettemin een handig instrument voor wie mogelijks minder eerbare bedoelingen heeft - wordt nog bijgevoegd aan de lijst van verboden wapens wegens niet bruikbaar voor sportschutters en verboden bij de jacht.

 

De in het Strafwetboek vervatte lijst van strafbare feiten waarbij een veroordeelde dader of medeplichtige geen aanvraag mag indienen om een vuurwapenvergunning te verkrijgen, wordt uitgebreid met alle misdrijven waarbij sprake is van geweldpleging en misbruik van vertrouwen. De aanvraag van diegene die veroordeeld wordt voor misdrijven, zoals voorzien in de regelgeving betreffende de jacht en het sportschieten, is eveneens ononontvankelijk.

 

De politiediensten en de gouverneurs die zich in bepaalde gevallen genoodzaakt zien om iemands wapen in beslag te nemen , wegens een gevaar voor de openbare orde of een bedreiging van de fysieke integriteit, kunnen dit nu ook doen voor vrij verkrijgbare wapens die projectielen afschieten. Vuurwapenbezitters hebben meestal immers zowel vergunninsplichtige- als vrij verkrijgbare wapens waardoor het, in geval van gevaar, niet logisch is dat dit zich enkel beperkt tot de vergunningsplichtige wapens.

 

De verkoop van wapens via internet, die reeds verboden is op basis van de huidige wetgeving, wordt nog uitgebreid door bijkomend het te koop aanbieden van wapens en het optreden als tussenpersoon via internet te verbieden. Bedoeling is een aantal verkoop- en veilingsites, waarop nu allerhande wapentuig te koop is, aan banden te leggen.

 

De erkenningen en vergunningen, met uitzondering van de wapendrachtvergunning, zijn in principe voor onbepaalde duur. Dit klopt maar essentieel hierbij is – en dit vergeet men er in bepaalde berichtgeving bij te vermelden – dat om de vijf jaar elke wapenbezitter en om de zeven jaar elke wapenhandelaar of tussenpersoon moet gecontroleerd worden. Onder de wapenwet van 8 juni 2006 was dit niet noodzakelijk het geval. Er moest toen voor wat de vergunningen betreft – met uitzondering voor de aldus erkende verzamelaars en de musea, enkel per nieuw wapen een nieuwe vergunning worden toegekend. Deze wijziging is dus allerminst een versoepeling!

 

Wel biedt het voor de wapenbezitter en de handelaar, die enorme investeringen doet om zich met alles in orde te stellen, heel wat meer rechtszekerheid op langere termijn. Bovendien is het een administratieve vereenvoudiging, die er trouwens komt mede op vraag van de provinciale wapendiensten (cfr. hoorzitting op 25/1/2007 waar een vertegenwoordiger van de gouveneurs dit bevestigde). Deze diensten zijn nu al onderbemand om alle dossiers te kunnen behandelen, laat staan dat ze dan vanaf 2011 klaar zijn om hernieuwingen te doen. Tevens wordt door deze aanpassing ook rekening gehouden met een arrest van het Grondwettelijk Hof van 8 november 2006.

 

De voorziene regeling omtrent het passief wapenbezit is dan weer  noodzakelijk gelet op het arrest van het Grondwettelijk Hof van 17 december 2007. Het Hof heeft immers art. 11, §3, 9° vernietigd, waardoor, zonder wetgevend ingrijpen, elke vorm van passief wapenbezit van een vroeger legaal voorhanden gehouden wapen mogelijk zou zijn.

 

Het wetsvoorstel beperkt zich evenwel tot die gevallen waarbij het wapen voorheen d.m.v. een vergunning wettelijk voorhanden was of deze waarbij het wapen voorheen vrij verkrijgbaar was. In dit opzicht heeft het voorstel dus vooral betrekking op de erfgenamen, vroegere jagers en sportschutters en personen die reeds legaal een wapen in bezit hadden voor 8 juni 2006. Aldus gaat het enkel over wie vroeger legaal wapens voorhanden had en geldt het niet voor nieuwe aankopen van wapens. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden dat wie vroeger legaal wapens bezat deze wapens kan houden, evenwel zonder munitie.

 

Voor het overige zijn het wetsvoorstel en de amendementen ingegeven door opmerkingen vanuit de Federale wapendienst en de gouverneurs en worden er een aantal fouten in de huidige wet rechtgezet.