Wetsvoorstel maakt komaf met verplichting tot persoonlijke verschijning en verplichte poging van de rechter tot verzoening bij echtscheiding


Echtgenoten moeten, om uit elkaar te gaan, niet langer elkaars fout bewijzen, maar wel de duurzame ontwrichting van hun huwelijk. Terwijl de nieuwe wet het bekomen van een echtscheiding vergemakkelijkt en "vechtscheidingen" uit de weg gaat,  is het wel zo dat de procedure werd verzwaard.

 

Immers, sinds 1 september 2007 moeten beide echtgenoten persoonlijk verschijnen voor de rechtbank (dit is in geval van echtscheiding op gezamenlijke vraag; in de andere gevallen – echtscheiding op vraag van één echtgenoot – is enkel de persoonlijke verschijning van de aanvrager vereist). Volgens de toenmalige minister van Justitie, L. Onkelinx (PS), zou dat "de echtgenoten responsabiliseren en de mogelijkheid van bemiddeling bevorderen bij de inleiding van de zaak".

 

"Als Open VLD hebben wij toen al gewaarschuwd voor deze bijkomende formaliteit, die niet alleen de griffies en de rechtbanken belast, maar vooral ook de echtgenoten. Onze argumenten van toen kunnen vandaag beter worden beoordeeld en afgetoetst, in het licht van de intussen opgedane praktijkervaringen", aldus Sabien Lahaye-Battheu.

 

Vanuit de magistratuur wordt aangegeven dat deze persoonlijke verschijningen niet leiden tot de verhoopte verzoening en bemiddeling. De echtgenoot die de stap naar de rechtbank zet om de echtscheiding te bekomen, heeft vooraf al genoeg nagedacht en verandert niet meer van gedacht omdat hij of zij persoonlijk voor een rechter komt te staan.

 

Voor de echtgenoten is de realiteit dat zij op een bepaalde dag naar de rechtbank moeten gaan (en hiervoor verlof moeten vragen), waarbij ze in groep staan te wachten om vervolgens enkele luttele minuten voor de rechter te verschijnen. In de meeste gevallen puur tijdverlies, en vaak wordt dit ook als vernederend aangevoeld.

 

Conclusie: na de praktijk van één jaar nieuwe echtscheidingswet blijkt de verplichte persoonlijke verschijning een slag in het water. Sabien Lahaye-Battheu (Open VLD) stelt daarom voor om de persoonlijke verschijning af te schaffen.

  

Het wetsvoorstel van Open VLD-Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu wil de pijnpunten die de verplichte persoonlijke verschijning op een drietal terreinen met zich meebrengt oplossen:

 

  1. De werkzaamheden van de rechtbank worden hierdoor extra belast, terwijl het vandaag de dag, in het kader van de gerechtelijke achterstand, onnodig is te wijzen op de nadelen van extra proceduremaatregelen die veel tijd vragen maar waarvan het nut onbestaande is. De echtscheidingsprocedures wegen immers zwaar door op het werkvolume van de hoven en de rechtbanken.
  2. Noch de infrastructuur die in de rechtbanken ter beschikking wordt gesteld, noch de sociaal-maatschappelijke opvangmogelijkheid is afgestemd op de juiste invulling van deze verplichting. Zo leidt de verplichte persoonlijke verschijning tot overvolle rechtszalen waardoor de zittingen in kwestie zeer chaotisch, mensonwaardig en vernederend verlopen.
  3. De bepaling staat de taakinvulling van de advocaat in de weg. Voor beide partijen zal de advocaat tijdens een echtscheidingsprocedure immers een soort van schild vormen waarop zij kunnen steunen om net die psychisch pijnlijke confrontaties te vermijden. Het is niet enkel naïef te denken dat de partijen door elkander op deze zitting te ontmoeten hun huwelijk een nieuwe kans zullen willen geven, maar het zal in tegendeel in vele gevallen aanleiding geven tot een traumatische ervaring waartegen de advocaat hen zou moeten kunnen beschermen. Verder getuigt de bepaling sowieso van een gebrek aan vertrouwen in de advocaten die een mandaat ad litem van hun cliënt hebben gekregen.

Het wetsvoorstel beoogt ook de afschaffing van de verplichte poging van de rechter tot verzoening. De praktijk toont aan dat koppeling van de verplichting tot persoonlijke verschijning aan een poging tot verzoening nutteloos is. Deze fase van de echtscheidingsprocedure waarin de poging tot verzoening wordt opgenomen, is immers te ver gevorderd binnen het gehele proces van echtscheiding om nog enige kans op resultaat te bevatten.