Zaak Humo: persvrijheid moet beter worden beschermd


De rechtbank van eerste aanleg in Brussel heeft dinsdag beslist dat de jongste editie van het weekblad Humo uit de rekken moet, op straffe van een dwangsom van 250 euro per exemplaar. Reden is "een pikante fotomontage van het hoofd van de federale politie Fernand Koekelberg en zijn secretaresse Sylvie Ricour". Koekelberg en Ricour hadden een verzoekschrift ingediend om het tijdschrift uit de handel te laten nemen. Volgens de rechter zijn er grenzen aan de vrijheid van meningsuiting, zelfs voor een satirisch blad als Humo.

 

"De vraag is of de wetgever bijna 40 jaar geleden dergelijke zaken, die een verbod op de verspreiding van boeken of tijdschriften tot gevolg hebben, in het vizier had toen artikel 584 (3de lid) werd opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek (invoering van de procedure van het eenzijdige verzoekschrift)", aldus Sabien.

 

"Natuurlijk moet de wet uitzonderingen toelaten op het tegensprekelijke debat als een van de meest fundamentele principe van ons rechtssysteem, namelijk voor zover er volgens de rechter hoogdringendheid en volstrekte noodzakelijkheid is. Maar moeten er ook geen beperkingen worden opgelegd aan die uitzonderingscriteria, bijvoorbeeld om de persvrijheid niet in het gedrang te brengen en de naleving van het verbod op preventieve censuur, zoals voorzien in de Grondwet, te garanderen? Heeft een kortgedingrechter de instrumenten om een uitspraak te doen over het principe van de vrije meningsuiting?", vraagt Sabien zich af.

 

Op die vragen en op de zaak zelf ging minister van Justitie Jo Vandeurzen vannamiddag in de plenaire zitting van de Kamer niet in. In zijn antwoord op een parlementaire vraag van Sabien beperkte hij zich tot de opsomming van een aantal rechterlijke beslissingen (Hof van Cassatie, Europees Hof van de Rechten van de Mens, enz.) en de verwijzing naar de algemene zorgvuldigheidsnorm.

 

Sabien steunt alvast het voorstel van professor Mediarecht Dirk Voorhoof dat andere vorderingen, bijvoorbeeld tot inlassing van een afkeurende verklaring of tot het bekomen van een uitspraak ten gronde, en de toewijzing van een schadevergoeding beter in overeenstemming kunnen worden gebracht met de grondwettelijke waarborgen inzake de persvrijheid dan een verspreidingsverbod. "Een tegensprekelijke rechtszaak, met volle erkenning van de rechten van de verdediging, waarin het rechtscollege de hele context overziet en rekening kan houden met de belangen die gemoeid zijn met de pers- en expressievrijheid, strookt beter met een aantal fundamentele rechtsbeginselen dan de "bokshandschoen" van het eenzijdig verzoekschrift in mediazaken", besluit Voorhoof.

 

Sabien zal als ondervoorzitter van de Kamercommissie Justitie in die commissie terugkomen op de zaak en maatregelen vragen om het oneigenlijk gebruik van het eenzijdig verzoekschrift aan te pakken.

 

Morgen ligt een aangepaste versie van het weekblad in de winkel. Humo heeft aangekondigd dat het de nodige stappen zal ondernemen om een procedure ten gronde op te starten als morgen het eerste vonnis wordt bevestigd.