Minister De Clerck: "Systeem van werkstraffen heeft limieten bereikt"


Op 15 oktober 2008 waren er in Wallonië 772 veroordeelden die wachtten op hun werkstraf. In Vlaanderen ging het om 177 werkgestraften, en in Brussel om 502.

 

De wachtlijsten zijn ontstaan doordat het aantal justitieassistenten – zij waken erover dat de veroordeelden hun werkstraf effectief uitvoeren – niet evenredig is gestegen met het aantal toegekende werkstraffen. Werkstraffen worden immers steeds populairder bij de strafrechters. Natuurlijk is er ook het blijvend probleem van de overbevolking van de gevangenissen. Zoals wij weten, vervangt een werkstraf een gevangenisstraf.

Voormalig minister van Justitie Jo Vandeurzen kondigde op 5 november vorig jaar in het parlement aan dat er tegen eind 2008 72 bijkomende justitieassistenten statutair zouden worden aangeworven, teneinde de achterstand te kunnen inhalen.

Daarnaast, nog steeds volgens uw voorganger, werd gevraagd aan de directeurs van de justitiehuizen om voor hun justitiehuis een overzicht te maken van de actuele situatie en een actieplan op te stellen waardoor de achterstand kan worden weggewerkt.

Ook werd een nieuwe werklastmeting aangekondigd om te evalueren of het voorziene personeelsbestand voldoende is. Die nieuwe werklastmeting vind ik persoonlijk nogal eigenaardig, omdat ik weet dat de justitiehuizen veel tijd en energie hebben gestoken in het uitwerken van een zelfde werkmethode voor alle justitiehuizen over heel België. Normaal gezien werkt men op dezelfde manier en weet men zeer goed wat de werklast per dossier is. Ik vraag mij af waartoe een nieuwe werklastmeting kan bijdragen.

Ik kom tot de vragen:

 

Zijn de 72 aanwervingen intussen een feit? Waar zijn deze justitieassistenten ingezet? Op basis van welke verdeelsleutel werden ze aan de verschillende justitiehuizen toegewezen?

 

Hebben alle directeurs van de justitiehuizen hun overzicht met bijhorend actieplan overgemaakt? Wat zijn de resultaten? Zal de minister kunnen tegemoet komen aan de voorgestelde actieplannen?

 

Is de nieuwe werklastmeting intussen van start gegaan? Tegen wanneer worden de resultaten verwacht?

 

Minister van Justitie Stefaan De Clerck:

 

Bij de verdeling van de nieuwe entiteiten werd rekening gehouden met de lokale situatie en werd de directeur van het betrokken justitiehuis telkens bevraagd. Zo werd onder meer rekening gehouden met de inkomende opdrachten van 2007-2008 en met de werklast en werkachterstand per justitiehuis.

 

De Inspecteur van Financiën bracht op 28 augustus 2008 en 25 september 2008 een gunstig advies uit ten aanzien van de opvulling van het kader van de justitiehuizen zoals opgenomen in het Personeelsplan 2008. De concrete uitvoering van het Personeelsplan is pas in de loop van november 2008 gestart, na de goedkeuring van de plannen door de minister van Begroting en Ambtenarenzaken.

 

De 72 aanwervingen zijn, op een paar na, allen gerealiseerd. Enkele zullen nog van start gaan in de loop van januari en februari 2009 omdat een aantal kandidaten een opzegtermijn diende te respecteren.

 

De directeurs van de justitiehuizen bezorgden hun actieplan aan de hiërarchie. Zij gaven een analyse van de problemen en deden suggesties voor oplossingen voor een verder, goed beheer van de in- en output van de dossiers in hun gerechtelijk arrondissement. Het Directoraat-generaal Justitiehuizen bundelde globaal de conclusies en werkt momenteel verschillende oplossingen op diverse niveaus uit.

 

Ik zal de nodige impulsen geven en de situatie voorts van nabij opvolgen, zodat de in- en output verder op elkaar worden afgestemd en de beschikbare, logistieke en personele middelen efficiënt worden ingezet.

 

De instrumenten voor de werklastmeting zijn inderdaad ontwikkeld. Zij worden nu in verschillende justitiehuizen getest. De testfase zou in de loop van februari 2009 eerstkomend worden afgerond. Nadien zou een workshop met de directeurs van de justitiehuizen worden georganiseerd, teneinde hun toe te laten de  instrumenten verder te implementeren.

 

Sabien Lahaye-Battheu:

 

Het krijgen van een werkstraf is op zich eigenlijk al een gunst omdat het een gevangenisstraf vervangt, wat het dan ook noodzakelijk maakt dat wij er goed over waken dat die werkstraf efficiënt en tijdig wordt uitgevoerd.

 

Over het feit dat er nu vele wachtenden zijn zegt u dat dit probleem zal worden opgelost. De 72 extra aanwervingen zijn op een paar na allemaal gerealiseerd, hebt u gezegd. Nog enkelen zullen in de loop van januari en februari beginnen werken. Ik hoop dan ook dat door die extra mankracht de wachttermijnen zullen wegvallen en dat iedereen die een werkstraf krijgt, die ook binnen de wettelijke termijn, ­ meer bepaald binnen het jaar zal kunnen uitvoeren.

 

Ik ga met u akkoord dat de dossiers ingewikkelder worden en dat de achterliggende problematiek van een aantal werkgestraften niet te onderschatten is. Toch denk ik dat het zeker nodig is dat wij daar een tandje bijsteken opdat het nuttige instrument dat werkstraf is, zeer strikt en correct zou worden toegepast.

 

Minister van Justitie Stefaan De Clerck:

 

Mocht er ooit een straf ­ quod non ­ aan Jo Vandeurzen worden gegeven, zou ik bij wijze van werkstraf voorstellen dat hij de vragen komt beantwoorden over zijn geliefde materie, namelijk de organisatie van die werkstraffen. Om maar te zeggen dat bij de overdracht een van de problemen die Jo Vandeurzen mij signaleerde het hele probleem van de werkstraffen was, waar eigenlijk een limiet is bereikt.

 

Het systeem kampt echter met veel problemen. Door personeelsgebrek bij de justitiehuizen, de steeds complexere dossiers en de moeilijkheid om werkgevers te vinden bij wie werkstraffen kunnen worden uitgevoerd, bestaat er een wachtlijst voor de werkstraffen. Het gaat in totaal om 1.732 dossiers (287 in Vlaanderen, 851 in Wallonië en 594 in Brussel).

 

Daarnaast is er ook de problematiek van de verplichting en de kosten die de werkgever moet dragen. Ergens komt men op een limiet van bereidwilligheid. In den beginne is het bijna idealisme, maar dit wordt steeds professioneler, steeds belangrijker, steeds officiëler en steeds complexer. Wij zullen dus globaal moeten kijken hoe wij de werkstraffen ­die toch wel een belangrijke aanvulling zijn in het areaal van de strafmogelijkheden een nieuw elan kunnen geven in dit hele verhaal.

 

De werkstraffen worden ook steeds langer. De gemiddelde duur bedroeg vorig jaar 100 uur. Dat maakt het nog moeilijker om plaatsen te vinden waar de werkstraffen kunnen worden uitgevoerd. Dat de werkgever zelf alles moet regelen en zelfs opdraait voor de kosten, maakt de bereidwilligheid er bij de werkgevers niet groter op.

 

In zijn antwoord op een daaraan gelinkte vraag van collega Xavier Baeselen gaf minister De Clerck nog mee dat rechters vorig jaar iets meer dan 10.000 werkstraffen hebben uitgesproken. De cijfers voor 2008 zijn nog niet volledig. Aangezien de laatste uitspraken van 2008 pas begin dit jaar de justitiehuizen bereiken, zijn er nog afwijkingen mogelijk. Uit die cijfers blijkt dat vorig jaar in Vlaanderen 3.572, in Wallonië 5.059 en in Brussel 1.403 werkstraffen werden uitgesproken. Dat zijn er in totaal dus 10.034.

 

De cijfers voor de voorgaande jaren, die Sabien vroeger al opvroeg via een parlementaire vraag, vindt u ook in de nieuwsrubriek op deze website.