Gerechtelijk inningskantoor verkeersboetes nog niet voor morgen


Van één op de zes verkeersboetes wordt de door de federale of lokale politie voorgestelde minnelijke schikking niet betaald. Uw voorganger kondigde in zijn beleidsnota voor dit jaar de oprichting van een gerechtelijk inningskantoor aan, waardoor verkeersboetes sneller zouden kunnen worden geïnd. Naar verluidt bent u dat idee ook "genegen" en wil u er snel "werk van te maken".

 

De klassieke procedures zullen inderdaad niet meer volstaan om de vele pv's (onder andere door de invoering van flitspalen) onder controle te houden. Nu stuurt de politie een betalingsbericht stuurt naar De Post (met de naam van de overtreder, het adres en het bedrag van de boete), die de overtreder een overschrijvingsformulier bezorgt en die gemachtigd is een eerste en een tweede herinnering te sturen wanneer de overtreder niet betaalt.

 

Als de boete na twee herinneringen en uiterlijk 72 dagen na de vaststelling nog altijd niet is betaald, gaat het dossier weer naar de politie, die de zaak aanhangig maakt bij het parket. Het is in die fase, na de tweede herinnering en voor het dossier naar het parket wordt gestuurd, dat 17 procent van de verkeersovertreders zijn boete niet heeft betaald. Doordat de politieparketten vervolgens nauwelijks kunnen volgen, dreigt in veel gevallen de verjaring van verkeersboetes. Het gerechtelijk inningskantoor kan een oplossing zijn voor dit belangrijk probleem.

 

Ik heb dienaangaande volgende vragen aan de minister:

 

Welke stappen zijn er al gepland om een snelle oprichting van een gerechtelijk inningskantoor voor verkeersboetes te bewerkstelligen?

 

Welke taken ziet u weggelegd voor het gerechtelijk inningskantoor? Bent u een gerechtelijk inningskantoor naar Nederlands model genegen, dat instaat voor de invordering van de onmiddellijke inningen, de minnelijke schikkingen én de door de strafrechter opgelegde boetes?

 

Overweegt u wijzigingen aan de huidige procedure, in de stappen vóór het toekomstige gerechtelijk inningskantoor in actie zou treden? Valt het bijvoorbeeld te overwegen om De Post maar één herinnering laten sturen?

 

Welke stappen zijn er tot slot al ondernomen ter uitvoering van het door uw voorganger gelanceerde idee om via een doorgedreven samenwerking met de FOD Financiën in de toekomst openstaande verkeersboetes te compenseren via de belastingen?

 

Minister van Justitie Stefaan De Clerck:

 

Het was inderdaad een vruchtbaar idee en een goede stelling van Jo Vandeurzen om een betere strafuitvoering te verzekeren in algemene termen. Daarmee wordt dus niet alleen bedoeld dat de adequate uitvoering van de vrijheidsberovende straffen beter wordt aangepakt, maar ook de verbeterde inning van de boetes. Dat is een centrale stelling die ik onverkort overneem als ambitie.

 

Voor de verbeterde inning van de geldboetes werd de oprichting van een gerechtelijk inningskantoor vooropgesteld. Het kantoor zou niet alleen de geldboetes die worden opgelegd bij een veroordeling kunnen innen, maar eveneens de minnelijke schikkingen - dat is het verval van de strafvordering door betaling van een geldsom, de VSBG's - en de onmiddellijke inningen die voor bepaalde verkeersinbreuken worden voorgesteld. Het is dus een breed toepassingsveld.

 

Het is op heden nog te vroeg om het project in concreto toe te lichten aangezien de beleidscel nog bezig is met het uittekenen van de krachtlijnen en de modaliteiten van het gerechtelijk inningskantoor en gesprekken voert met de actoren en met andere departementen. Dit kan immers niet solo worden uitgebouwd.

 

Ik kan moeilijk vooruitlopen op de resultaten aangezien wij ter zake nog een aantal beslissingen moeten nemen. Wij kijken naar de buurlanden, en meer in het bijzonder naar Nederland, waar de meerwaarde van een dergelijk inningskantoor bij de afhandeling van verkeersovertredingen duidelijk werd aangetoond. Daar gebeurt het onder het exclusief gezag van Justitie, terwijl in België ook gesprekken worden gevoerd met Financiën. Indien het Nederlands model wordt gekopieerd naar een Belgisch model zal dit trouwens behoorlijk wat wetgevend werk en moed vergen van de wetgever.

 

Ik wens nog een opmerking te formuleren. De bewering van mevrouw Lahaye-Battheu dat veel verkeersinbreuken dreigen te verjaren omdat de politieparketten niet zullen kunnen volgen, klopt niet. Slechts een minderheid van de vastgestelde verkeersovertredingen wordt afgehandeld door de politieparketten aangezien de meeste worden afgehandeld door de betaling van een onmiddellijke inning.

 

Bij de meeste parketten wordt om en bij 60% van de verkeersovertredingen geklasseerd omdat een minnelijke schikking wordt betaald of omdat een laattijdige betaling van de onmiddellijke inning wordt geregistreerd. In ongeveer 10 tot 15% van het aantal vastgestelde verkeersovertredingen wordt gedagvaard voor de politierechtbank. Ongeveer een derde van de dossiers wordt zonder gevolg geklasseerd en dit wegens heel uiteenlopende redenen. Slechts een minderheid wordt geklasseerd omdat er sprake is van verjaring. Om u een idee te geven, in 2005 werden ongeveer 436.000 op een totaal van 1.435.000 dossiers zonder gevolg geklasseerd, waarvan een kleine 16.000 wegens verjaring, of nog geen 4%. Overtreders dreigen dus niet vrijuit te gaan omdat de politieparketten niet zouden kunnen volgen en er sprake zou zijn van een verjaring. Dat is een misvatting die bij deze moet worden tegengesproken.

 

Zoals eerder gezegd, als we een systeem zouden kunnen invoeren dat een verbeterde inning van de geldboetes kan verzekeren, welke vorm deze geldboetes ook aannemen of onder welke modaliteiten deze ook kunnen of moeten worden geïnd, dan zal ik dit project volmondig verdedigen en introduceren. Er wordt dus verder gewerkt aan het gerechtelijk inningskantoor.

 

Michel Doomst: Gesterkt door de buitenlandse voorbeelden meen ik dat we dit pad absoluut concreet moeten invullen. Als het in Nederland werkt, moet dit bij ons ook mogelijk zijn. Als er daarvoor nog veel wetgevend werk nodig is, moeten we aandringen op een spoedige start van het geheel. Krijgen we al in het voorjaar een stappenplan over hoe we tot resultaten kunnen komen?

 

Stefaan De Clerck: Er zal een doorbraak komen in de mate we een principieel akkoord kunnen verkrijgen tussen Justitie en Financiën. Alles hangt daarvan af.

 

Michel Doomst: Over naar Financiën?

 

Stefaan De Clerck: Wij willen het doen, maar Financiën moet mee willen.

 

Michel Doomst: Vermits de bereidwilligheid daar groot is...


Stefaan De Clerck: Dat is uw sector.

 

Sabien Lahaye-Battheu: Mevrouw de voorzitter, ik hoor de minister graag zeggen dat de inning van de boetes voor hem evenzeer een prioriteit is als het voor zijn voorganger was. Ik herinner mij de bespreking van de beleidsnota begin vorig jaar, toen minister Vandeurzen de inning van de boetes op  dezelfde hoogte stelde als de strafuitvoering, twee belangrijke prioriteiten voor Justitie.

 

U zegt dat de cel voor het gerechtelijk inningskantoor bezig is, maar dat er nog geen concrete stappen zijn gezet. Ik begrijp dat het een belangrijke operatie is. Heel veel problemen komen voort uit het feit dat de boetes worden uitgesproken door Justitie en dan moeten worden geïnd door Financiën. De samenwerking en de problemen die dat met zich brengt, zijn gekend. Ik verwijs naar de verslagen van het Rekenhof van al
meer dan tien jaar geleden.

 

Ik noteer dat de wil er is om daaraan iets te veranderen en om ervoor te zorgen dat de boetes efficiënter worden geïnd. Het is niet juist dat vandaag sommige brave Belgen hun boetes betalen en anderen torenhoge  boetes hebben die nooit worden betaald, waarvan ook niemand wakker ligt en die dus nooit worden geïnd. Ik noteer dat de bereidheid er is om daaraan iets te veranderen.