Steeds meer procedures om kinderen in jeugdrechtbanken


In 2001 belandden er 11.388 burgerrechtelijke zaken bij de jeugdrechter, in 2005 waren dat er al 13.915. Terwijl er in 2006 een lichte daling was toto 13.559, steeg het aantal zaken in 2007 in vergelijking met het jaar daarvoor met meer dan 10% tot 14.914.

Dat blijkt uit cijfers die Open Vld-Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu opvroeg bij minister van Justitie Stefaan De Clerck. "Het toenemend aantal rechtszaken zorgt natuurlijk voor langere wachttijden. Daarom hebben de jeugdrechtbanken zeker versterking nodig", aldus Lahaye-Battheu, die een aantal oorzaken ziet voor de stijging.

Vechtscheidingen

"Steeds meer gescheiden ouders komen terug op hun oorspronkelijke verblijfsregeling voor de kinderen en trekken met hun grieven naar de jeugdrechter. Samenwonende koppels met kinderen die uit elkaar gaan, komen automatisch bij de jeugdrechter terecht, wat ook een deel van de stijging verklaart", zegt Lahaye-Bathheu. "Als een verblijfsregeling wordt bepaald, zijn de kinderen vaak nog heel jong. Die regeling blijft steeds minder gelden tot ze achttien zijn. Wanneer een van de ouders niet goed meewerkt, een nieuwe partner vindt of verhuist, moet de jeugdrechtbank vaak tussenbeide komen."

Echtscheidingen door onderlinge toestemming

Ook de echtscheidingen door onderlinge toestemming lopen uit op nieuwe procedures in de rechtbank. "Bij dergelijke echtscheidingen moeten de ex-partners op zoveel punten overeenkomen dat ze de verblijfsregeling iets te vlug onderhandelen. Ze staan niet stil bij de gevolgen", aldus Lahaye-Battheu, die als advocate zelf dikwijls met die problemen wordt geconfronteerd.

Hoorrecht

"Vanaf twaalf jaar moeten kinderen gehoord worden door de jeugdrechter. Bij de ouders leeft de verkeerde overtuiging dat het kind vanaf dan eigenhandig over zijn verblijfsregeling kan beslissen. Een misvatting, want de eindbeslissing ligt bij de jeugdrechter", aldus Lahaye-Battheu, die benadrukt dat het hoorrecht op zich een goede zaak is. Onlangs heeft het Kamerlid een wetsvoorstel ingediend dat bijvoorbeeld ook de vrederechter en de kortgedingrechter verplicht minderjarigen van minstens 12 jaar te horen in iedere procedure die hen aanbelangt. Het horen zou ook altijd in een speciaal daartoe uitgeruste kamer moeten gebeuren om de kinderen op hun gemak te stellen."